Na de boodschappen en een gebakken eitje met brood vertrokken we van de meerlijnen van Porto Azzurro. AL snel leek er buiten de haven een lekker windje te staan en dus gingen de zeilen de lucht in. Knap zeemanschap leidde tot snelheden van maximaal 1,5 tot 2 knopen. Zo komen we nergens en dus de motor maar bijgezet op onze noordelijke koers.
Na enige tijd pakten de zeilen toch lekker de wind en omdat we de 4 knopen nu makkelijk haalden werd de motor (en koelkast) weer uitgezet. Maar lekker zeilen en mooie snelheden betekent nog niet echt lekker opschieten. Want met de noordwesten wind moest er gekruist worden. En alle eilandjes en rotsblokken die rond Elba in zee liggen zorgen voor soms voor een wat veranderlijke windrichting. En dat kan toch weer een tiental graden schelen op een slag.
En toen we het noordelijkste puntje van Elba gerond hadden, en een wat ruimere koers mogelijk was moesten we nog behoorlijk scherp varen om het grote aantal ferries van en naar onze bestemming te ontlopen. Gelukkig viel de wind ook weer weg en konden wij met gestreken zeilen verder op de motor.
Tussen drie ferries door staken we de vaarweg over en ronden de toren die aan de ingang van “Darsena Medicae” staat; de haven die nog door de Medici familie is aangelegd. We legden netjes tussen twee boten aan meerlijnen aan en sloten de walstroom aan. Daarna nog even betalen voor de nacht; marktwerking zorgt hier voor een bijzonder forse prijs. We lagen dan ook mooi in het centrum aan een in de avond autovrije straat waar het hele stadje (inclusief de toeristen) langs kwam lopen.
’s Avonds aten we in BerBene, een tentje aan de Via dell’Amora die als tip in Ellen’s Duitse reisgids over Elba was genoemd. Er zat verder nog niemand dus kennelijk wordt die reisgids niet veel gebruikt. Maar het eten en drinken was er goed en dat voor een zeer schappelijke prijs.
Terug wandelen naar de boot, nog even wat drinken op het achterdek, en dan naar bed! Het was warm maar de straat kwam redelijk snel tot rust.