Het is gelukt! We hebben Kopenhagen bereikt en liggen in de Christianshavn vlakbij de beroemde Nyhavn.
En dat na een superdag zeilen. De voorspellingen kwamen uit: veel zon en veel wind. We hadden besloten vroeg op te staan zodat we op tijd Kopenhagen zouden invaren in de hoop ook een plekje voor de boot in het centrum te vinden. 7 uur stonden we op en om 8 uur verlieten we de haven, ondanks de toen al matige wind ging dat vlekkeloos. Nou ja, alleen gehinderd door het gepiep van de gps (navigatie) omdat Joost per ongeluk op de ‘man over boord’ knop had gedrukt en deze niet meer uit kreeg. Dan maar de hele navigatie uit en op zee verder kijken. Bij het hijsen van van de zeilen een volgend probleem: de val van het grootzeil had zich om de deklamp (hoog in de mast) geslingerd en maakte het hijsen onmogelijk. Met een windkrachtje vier denk je die waait wel weer los, maar nee hoor. Joost had uit uiteindelijk een slimme oplossing gevonden wat werkte. Een kluwen lijn aan de val geknoopt en gehesen om gewicht in de zaak te brengen waardoor de val loskwam. Gelukkig, we zagen ons al op een superzeildag motoren!
We gingen als een speer, zo’n 7 a 8 knopen (mogelijk voegt Joost de statistieken weer toe) met vrijwel halve wind. En dan is het eigenlijk alleen maar toeschouwer zijn van het spel van de wind, de zeilen en het water. We voeren langs de krijtrotsen waar we de vorige avond nog gewandeld hadden. Twee uur verder kwam de Oresundbrug, de brug tussen Kopenhagen en Malmo in zicht. Deze verbinding tussen Denemarken en Zweden bestaat voor een deel uit een brug en voor een deel uit een tunnel. Wij voeren daar waar de tunnel was. Ondertussen pakten wolken boven Zweden zich samen en leidde ook tot een bui daar en bij ons tot verder aanwakkeren van de wind.
We moesten de zeilen strijken omdat de koers tegen de wind in zou gaan en we rustig wilden navigeren richting de stad. Ondertussen hadden we de zeegebieden van Kopenhagen in zicht met o.a. de industriehaven en het vliegveld. De toegang tot de stad was voor jachten een andere dan voor de vracht en cruiseschepen. Dat was wel goed geregeld. Zo voeren we heel relax de Bomlobet op, een zeearm die door Kopenhagen loopt. Het was geheel tegen onze verwachting op het water helemaal niet druk. Dit in tegenstelling tot de kades. We konden zo zien waar de zeemeermin stond: daar waar de meeste mensen zich samenpakten.
Waar rechtsaf de Nyhaven lag moesten wij linksaf de Tangraven in. Daar moesten we wachten voor de klapbrug, die toegang geeft tot de ingang van de Christianshaven. Een keer per uur wordt deze bediend. We waren er ruim voor drie uur en legden aan aan de wachtsteiger. We lieten Nederlanders bij ons langszij komen die in een vrij klein bootje (thuishaven Terherne) helemaal vanuit Friesland Kopenhagen hadden bereikt. Nu hadden zij 2 maanden vrij!
Om drie uur ging inderdaad de klapbrug open en konden we de haven binnen varen, zeer benieuwd of er wel plek voor ons was. De brug zou overigens om half 4 nog bediend worden en daarna pas weer om half 7. Je kan er nergens anders uit. Het was zoeken en een keer heen en weer varen, maar toen zagen we (als relatief grote boot) een plek langszij als derde boot in de rij. De twee boten leken niet bemand en we waagden de gok maar. Zonder hulp van bemanning op zo’n boot was het nog een hele toer goed vast te komen liggen. Maar toen we eenmaal lagen waren we zeer tevreden. Helemaal toen later de havenmeester langskwam en vertelde dat die andere twee boten nooit vaarden. We kunnen hier dus makkelijk een paar dagen blijven liggen zonder te hoeven verplaatsen. Met wat geklauter langs kade en de voorliggende boten konden we ons ook van elektriciteit voorzien. We dronken een biertje in de kuip met zicht op de ene rondvaartboot na de andere. We horen de gidsen steeds opnieuw vertellen dat dit klein Amsterdam is. Vandaar dat we ons hier zo thuis voelen.
Hoewel we best moe waren na zo’n dag gaan we nog even de stad in, we moeten namelijk nog wat eten. Bij de Nyhaven is het erg gezellig, daarbij een klein pleintje vol mensen die luisterden naar een jazz bandje (ivm het Jazz festival). Daarvoor dansten, oa een stel van minstens 80 plus (deed ons denken aan Wim en Wil Bots) en nog meer ouderen, op de muziek. Ik moest het filmen, het was zo vrolijk, mooi, ongegeneerd, en al die mensen die toekeken met een glimlach op hun gezicht!