Het was lastig om een zeildoel voor vandaag te kiezen. De windverwachting, elke dag trouw gevolgd met de windfinder app, toonde namelijk tot 17 uur helemaal geen wind. Dan zou een Noordwestenwind kracht 4 opsteken die dan ook de hele nacht zou aanhouden maar wel een tijdje uit het Zuidwesten blazen. Verder het weer onverbeterlijk zonnig en warm. Wat we ook kozen – het leek er op een warme dag te worden waarin we naar een volgende warme haven moesten. Ankeren is immers bij deze verwachting ook niet zo voor de hand liggend.
De keuze viel op Ebeltoft. Een oude havenplaats dat een kleine 20 mijl Noordelijker op Jutland ligt. De vaarwijzer sprak over een leuk oud stadje dat achter de snelweg ligt. Het stadje zou ook het kleinste raadhuis hebben van Denemarken. Dat moesten we dan maar gaan bekijken.
Rond kwart over negen verlieten we onze box in Mårup. Een van de lijnen bleef daarbij overigens hinderlijk haken achter het rubber om de lijn van de buurman. Ik moest – met nog maar één lijn aan de paal vast – van de boot om echt los te kunnen komen. Niet zo fijn. Toen ik echter ook weer aan boord had kunnen klimmen verlieten wij kalmpjes de box en voeren met een scherpe draai naar de havenuitgang.
Buitengaats blijkt er toch een lekker windje (kracht 3) uit Noordwestelijke richting te waaien. Huppatee, snel de zeilen uit voordat de wind weg is. Omdat Samsø een beetje een uitstulping heeft aan de Noordkant en Ebeltoft een beetje tegen de wind in ligt moeten we kruisen. Tussen Samsø en (de ondiepten van) Tunø lukt ons dat prima. We gaan een keer of vijf overstag en kunnen dan een lange slag maken naar een kardinaal die een volgende ondiepte aangeeft.
Nog steeds lekker zeilend met snelheden tussen de 4 en 5 knopen is daar de wind immiddels iets westelijker. Hierdoor kunnen we iets oploeven en de de koers verleggen naar de groene ton voor Ebeltoft waar we omheen moeten. De wind wordt iets vlageriger en ook de richting wat wisselender zodat we dan weer de zeilen wat moeten aantrekken, dan weer wat moeten vieren, om een lekkere snelheid te houden.
Zodoende komt de ton snel in zicht. En om de ton heen gaan we om de ondiepten heen pal voor de wind op de fok richting de vissershaven. Nog weer een tonnetje verder strijken we ook de fok en zetten koers naar de haveningang van de Skudehavn. De haven blijkt al behoorlijk vol te liggen maar met de hulp van een zwaaiende mede- watersporter weten we één van de laatste plaatsen te vinden.
We leggen vlot aan en drinken wat fris om de dorst te lessen. Na de formaliteiten en een douche gaan we snel richting het stadje. De eerste meevaller is dat de snelweg uit de vaarwijzer alleen maar de doorgaande weg blijkt te zijn – en die is niet eens zo druk.
Het plaatsje is langgerekt en authentiek Deens. Veel keien in de weg. Veel fel gekleurde vakwerkhuizen. En ook best veel toeristen die door dit gezellige stadje wandelen. Het valt zo niet mee om het kleine raadhuis zonder wildvreemden te fotograferen.
We vinden een Italiaan die met ons een tweede deel van zijn terras kan openen. Het is al veel belovend dat ze onderling Italiaans spreken en inderdaad smaakt de bestelde pizza zeer goed.
We wandelen terug naar de haven. Opvallend is dat we geen bakker tegenkomen (we weten al wel waar de supermarkt is). Ook de anderen havens zijn goed bezet; in de oude haven liggen ze zelfs drie rijen dik.
Op de boot blijkt het door de nog steeds waaiende wind te fris om buiten te lezen. In de kajuit is echter ook zeer aangenaam Zeker als we een muziekje opzetten om het gefluit van de wind om alle masten om ons heen te overstemmen. Voor een rustig nacht zou het fijn zijn als de wind nog iets ging liggen.