De haven van Vlieland is niet erg ruim (OK, het is er gewoon krap). En omdat we gister heel netjes het correcte formaat van onze boot hebben opgegeven hebben we deze morgen buikpijn over het wegvaren. Straffe wind, benedenwinds een langere (!) boot en op één bootlengte afstand de achterkant van de boten aan de andere stijger liggen.
Maar ja, we willen verder (ook om donderdag bij Zeilboerderij Rufus te kunnen zijn). En dus een plan gemaakt met behulp van een Spruit en de bovendwindse buurman en buurvrouw. Buurvrouw gaat ons van de benedenwindse boot afhouden; buurman geeft met een lijn een zwieper aan de punt van onze boot. Gaat allemaal heel goed totdat buurman een zwieper geeft terwijl ik nog achteruit vaar. Iets te vroeg weer aan de kant waardoor we de volgende benedenwindse boot ook even aanraken. Weer een schippersles in de praktijk – vertel iedereen wat het plan is en stel vast dat het plan wordt begrepen. Tweede schippersles: in een tijd waar iedereen een boegschroef heeft en verwacht dat je op je plek kunt keren is, als je wat minder manoeuvreerbaar bent (door boot en/of schipper) is overdrijven van de bootlengte bij het zoeken van een plekje geen zonde!
Dat we daarna nog even midden in het geultje moeten wachten op een grote boot die door de haven stuift is, tot verbazing van enkele omstanders, dan nog een fluitje van een cent. En dat ik gelijk de zee opvaar terwijl Ellen nog lijnen en stootwillen aan het opruimen is, en haar dat werk dus in de onrustige zee laat doen, kan er ook nog wel bij. Ellen ervaart nog maar eens dat de Aquamarijn rustig op het water ligt in vergelijking tot menig andere boot waar we op voeren.
Op zee komt de stroom en de wind uit dezelfde hoek. Dus bijna op onze plaats kunnen we zeilen hijsen terwijl ondertussen ook de veerboot vertrekt. En dan gaan we een lekker stukje stroom mee achter de veerboot aan richting Noordzee.
Vertrek zo rond half elf betekent vandaag net na hoog water. Eigenlijk helemaal niet het tijdstip om naar Harlingen te vertrekken. Dat doe je meestal vlak voor laag water zodat je de vloedstroom mee krijgt. Maar ja, dat is pas om een uur of 4 vanmiddag. En dan ben je pas ’s avonds om een uur of 8 bij Harlingen; als al niet zoals verwacht tegen de avond de wind – deze ochtend kracht 4 uit Westelijke richting – afneemt. En omdat we nu eenmaal donderdag een afspraak in Friesland hebben varen we dus al in de ochtend uit. Bijkomend voordeel het is lekker zonnig weer en er staat een mooie zeilwind. Heerlijk zeilen dus. Klein nadeel – over de grond gaan we met stroom tegen echt niet harder dan een knoop of drie. Je kan dat ook als een voordeel zien – het zeilplezier wordt zo verlengd!
Bron van vermaak tijdens de lange tocht is de verkeerscentrale Brandaris. Op hun marifoonkanaal komen allerlei berichten voorbij. Vooral krijgen we een beeld van alle commerciële vaart in deze wateren die zich allemaal melden en informatie over elkaar krijgen.
Maar ook mensen bijvoorbeeld die vragen of ze met de huidige waterstand door het Schuitengat kunnen. Krijgen ze alle benodigde informatie (minst gelode diepte, 4m20, en huidige waterstand, -1m05, beide ten opzichte van NAP), maar of je er door kan moet de schipper met een diepgang van 1m50 dan toch echt even zelf bepalen.
Ook wordt er een schip gewaarschuwd dat even een bochtje wil afsnijden naar het Schuitengat toe (nee die boeien liggen er niet voor niks). Een loods moet uit Harlingen naar zee om een schip binnen te brengen.
Een boot die constant (letterlijk) over het marifoonkanaal uitzend wordt aangesproken met het ‘schip waar ze net aan het kaasplankje zijn begonnen’ en opgeroepen niet uit te zenden. Als dit niet helpt worden ze uitgepeild en er wordt een boot langs gestuurd. Als die verslag uitbrengt leren we weer dat er geitenkaas van het eiland op het kaasplankje lag.
Een zeilboot, net als wij dan op de Blauwe Slenk, met onduidelijke naam heeft lekkage en een niet werkende motor. Eerst wordt het mysterie van de naam opgelost. Daarna sleept een andere boot (van een hulpdienst) het schip naar Harlingen.
Mijn hoogtepunt blijft tenslotte toch als de mevrouw van dienst een oproep weer besluit met de oprechte wens voor een goede hemelvaart.
Even voor Harlingen, ten hoogte van de Pollendam valt de wind dan toch weg en komt aan de mooie zeiltocht een einde. Zeilen strijken en op de motor Harlingen rond half zeven in. Direct door naar de Tjerk Hiddesluizen om op het Harinxma kanaal te komen. De sluismeester beantwoord de marifoonoproep niet meteen maar daarna mogen we de grote sluis in. De kleine sluis staat open en daar wordt op dat moment fors water vanuit Friesland de Waddenzee in gespuit (dat kan nu want het is laag water..)
We besluiten 3 bruggen verder te varen naar Franeker. Daar hebben we – als onze herinnering ons niet bedriegt – niet eerder in een boot gelegen. Bruggen worden op marifoonverzoek direct voor ons geopend en zo liggen we om 20 uur aan de Zuidkade in Franeker.
Ellen heeft ondertussen eten (Schnitzel met pepersaus en sliptongetjes) bestelt bij het lokale restaurant. Dat gaat ze vast halen terwijl de boot gereed wordt gemaakt voor de nacht (huikje om het zeil, boot aan de stroom, en dat soort dingen). Na deze bewogen dag smaakt het eten ons uitstekend!
En dan natuurlijk ook nog een wandeling door het heel mooie Franeker. Echt een leuk oud stadje met mooie gebouwen en natuurlijk het Planetarium.