Bij het ontwaken hoorden we de regen met bakken naar beneden komen. Goed dat Sietske en Fred naar huis waren gegaan. Met dit weer wil je niet in een tentje wakker worden. Ze hadden op Vlieland al genoeg water gehad en sommige tenten lagen daar in een plas. ‘Onze boot ligt ook altijd in een plas’, zei Joost (ja, hij is de leukste thuis) toen we het er nog over hadden. Maar binnen houden wij het goed droog, van onder en van boven en dat is een groot verschil.
De regen zal de hele dag aanhouden en de wind gaat ook te keer dus we besluiten hier vandaag te blijven. We hebben ten slotte zeeën van tijd. Nog bijna 3 weken voor de boeg. (Wat komen er toch veel uitdrukkingen uit de scheepvaart, waarschijnlijk omdat we zo’n zeevarend volkje waren. Hoe zou dat in andere talen zijn?) We hebben geen speciaal doel wat we perse in deze vakantie willen bereiken. Dus we laten ons leiden door de wind. Dat zeiden we vroeger ook vaak maar hadden dan toch een verborgen agenda (de Duitse Wadden, Kopenhagen enz). Dat kan ook maar dan loop je ook het risico meer te moeten motoren.
Een dag slecht weer brengt ons nog niet van ons humeur. Wel is er een kleine tegenslag. Als we nog een nacht willen blijven moeten we ons verplaatsen naar een andere box, want de eigenaar van deze box zou vandaag terug komen. We zien het maar als een extra oefening in manoeuvreren. Met een extra lange lijn zorgen we dat door de wind onze punt niet bij de buren naar binnen gaat. De buurman met boegschoef (bleek gisteren toen ze aankwamen) staat bewonderend toe te kijken en steekt zijn duim omhoog. Hij helpt in de box nog even met een lijntje aanpakken.
Nu we ons toch helemaal in zeilkleding hadden gestoken als bescherming tegen de regen gaan we maar meteen boodschappen doen in het dorp. Bij het zoeken naar een mondkapje kom ik opeens mijn verloren gewaande handschoenen tegen. Wat hebben die zeilpakken toch een boel zakken! Maar bij de winkel kan ik dan niet mijn mondkapje vinden. Joost wil binnen al een mondkapje gaan kopen voor mij, maar dan vind ik hem opeens in een zak van mijn zeilbroek. ‘Mocht je dement worden dan mag je alleen nog maar dingen aan met 1 zak’, merkt Joost op. Voor mij een hele geruststelling dat hij, als het zover zou komen, praktische oplossingen weet te bedenken.
Na de boodschappen zijn we de eersten die het plaatselijke cafe/restaurant binnen stappen voor koffie met appeltaart. Wanneer we weggaan wordt er om onze tafel gevochten tot ontzetting van de eigenaresse die de meute vermanend toespreekt.
Op de terugweg naar de boot in de haven nog even een nog langere lijn gekocht van 40 meter. Joost wil nog wat meer zekerheid om hier morgen weer veilig weg te kunnen komen. Op de boot ga ik aan de uiteinden van de nieuwe lijn takelingen maken. Een gezellig werkje terwijl Joost op z’n gitaar speelt.
We hebben voor het avondeten een tafel gereserveerd in het havenrestaurant. Vorig jaar met Hemelvaart tijdens een echte lockdown hebben we hier heerlijke sate afgehaald. Een goede sate zegt iets over een restaurant. Voor we plaats nemen in het restaurant maken we een kort droog wandelingetje over de dijk, langs het waterpeilstation en door Hindeloopen.
We lopen ook langs Aluboot waar onze boot is gebouwd en langs de steiger met boten die te koop zijn. Geen een boot die ons jaloers maakt. Wat zijn we toch een boffers.
We eten heerlijk in het restaurant met uitzicht op de haven.
Wanneer we naar onze boot lopen zien we weer wat blauwe lucht. En we zien dat onze oude ligplek nog steeds leeg is.