Hoe verzinnen ze het! Het is het weekend van de Koude oorlog. Wij doen daar niet aan mee. Het is overigens niet eens koud. Maar op vrijdagavond nog net fris genoeg om op de boot de dieselkachel aan te steken. Met een hele nieuwe fles met aanmaakbrandgel en nu wel de knop van de carburateur goed bediend krijgen we hem zo aan. En dan is het aangenaam warm voor biertje, boek en bugles
We staan de volgende dag op tijd op want we krijgen gasten. Wanneer ik naar de markt loop, gaat Joost nog wat probleempjes oplossen.
Ada en Herman komen met hun kleinkinderen. Het zijn de kinderen van Jochem die vroeger nog op Lukas heeft gepast. Als ze er zijn gaan we eerst langs het havenkantoor om reddingsvestjes voor ze te lenen. Wat een fijne haven dat dat gewoon kan! Het waterpeil van het Markermeer is al op winterstand. Dat maakt de opstap naar de boot een stuk lager en makkelijker. David klimt er zelf op, zijn zusje Thura moet wel even geholpen worden.
Dit bezoekje aan onze boot was ontstaan omdat David wel eens een boot van binnen wilde zien. Dus gaan we eerst naar binnen en drinken daar koffie en eten we door Herman gemaakte perenflappen.
Het blijkt dat David en Thura op de Aquamarijn school zitten. Dat is natuurlijk erg grappig. Er moet dus straks nog wel een foto gemaakt worden van de kinderen met de achterkant van de boot erop. We leggen nog uit dat als ze in het water vallen ze op het fluitje van het reddingsvest kunnen blazen. Maar je moet vooral ‘plons’ zeggen als je in het water valt, vul ik aan. En dan blijkt David op de zwemschool ‘Plons’ te zitten. (Of zitten ze ons wat wijs te maken?)
En dan willen de kinderen naar buiten en is het natuurlijk heel leuk om door alle raampjes naar binnen te kijken.
We gaan ook nog een stukje varen met ze. De motor wordt gestart en de navigatie-apparatuur gaat aan. Dat moet door de mannen goed bekeken worden.
Een klein stukje richting Marken. De punt van de boot vinden de kinderen de beste plek om uit te kijken.
Maar op de terugweg is dat met de tegenwind toch een beetje koud en komen ze in de kuip staan. We varen naar het centrum van Monnickendam om pal voor de Ouwe Blauwe aan te leggen. Hier kan de foto met de bootsnaam Aquamarijn goed genomen worden.
En dan is het zwaaizwaai. Zij gaan daarna naar de film. Tja, die goeie opa’s en oma’s, voor kinderen een feest!
Wij varen door naar de hijskraan van de haven waar we kunnen tanken. Voor de winter moet de dieseltank vol om te voorkomen dat er condens in de tank komt.
Twee weken geleden tijdens onze vakantie deed de Eberspacher verwarming (werkt op diesel en electra en hoef je niet aan te maken, maar alleen aan te zetten) het opeens niet meer na een lange dag motoren. Mijn diagnose was dat het dieselpijl in de tank misschien te laag geworden was voor de toevoer naar de kachel. Maar we dachten nog een halve tank vol te hebben. Ik ben door de week naar de boot geweest om Jan erbij te halen. Ik kon hem vertellen dat de dieseltank niet meer lekte maar dat we nu een nieuw probleem hadden. Na alle onderdelen nagekeken te hebben was als laatste de dieseltank aan de beurt. En wat bleek: Er zat nog maar weinig diesel in de tank, geschat 20 a 25 liter en het slangetje van de kachel zat niet tot onder in de tank. Mijn diagnose klopte dus. Maar wat vreemd was dat er zo weinig diesel in de tank zat terwijl wij dachten nog zo’n 120 liter te hebben. Jan heeft gezorgd voor een langer slangetje en toen deed de verwarming het weer. Het raadsel van het tekort aan diesel loste zich vandaag op. We tankten 126 liter en toen was hij vol. Dat betekent dat de inhoud van onze tank slechts 150 liter is ipv de bij de verkoop beloofde inhoud van 250 liter. Alle keren dat we tankten dachten we nog ruim voldoende te hebben maar zaten we dus al gevaarlijk dicht bij een lege tank. De indicatorlichtjes voor de tank die we beschouwden als niet goed werkend blijken dat toch wel te doen.
We varen de boot terug naar onze ligplaats. Na de lunch maak ik een wandelingetje en doet Joost een dutje en ruimen we langzaam alles weer op en gaan op weg naar huis.