Op tijd naar bed want vroeg uit de veren. We willen met de ebstroom, dus stroom mee, Norderney verlaten en moeten dan 2 uur voor laag water wel vertrekken. Dat is zo rond half negen dus om half zeven moeten de trossen los.
Dat lukt ons! Wel is de wind nog in het noordoosten, in plaats van het verwachtte (zuid)oosten. We motoren dus eerst maar anderhalf uur het zeegat uit. Met mooi ochtendlicht, tegen de verwachting in zitten er geen wolken voor de zon, maakt Ellen foto’s van Norderney.
Bij rood-witte verkennerston hijsen we dan toch de zeilen. We kunnen niet helemaal de koers zeilen die we willen maar aan de wind blijven wel uit de buurt van de verkeerscheidings-stelsels. Wel moeten we later op een iets breder stuk de vaargeul naar de Jade oversteken. Voordeel is wel dat we iets meer aan de rand van een ankergebied uitkomen. Varen tussen grote stilliggende schepen mag wel maar is weinig relaxt.
Bij de Jade staan er opeens flinke golven. Ons opstapje, geplaatst op het voordek, spoelt overboord. Gelukkig zit er een touwtje aan dus we zijn niks kwijt. Maar daardoor slaat het opstapje nu wel steeds tegen de boeg. Omdat we gisteren veiligheidslijnen hebben geplaatst kan ik aangelijnd naar voren. Wel eerst even mijn zeilbroek en laarzen aan om een beetje droog te blijven. Ik schuifel naar voren, ga op het kletsnatte voordek zitten en haal het opstapje weer binnen.
Tevreden keer ik weer terug naar de kuip.
Er blijkt nauwelijks beroepsvaart in de geul naar de Jade en daarna naar de Weser. Wij kunnen nu, omdat de verkeerscheidings-stelsels hier zijn opgehouden, rechtstreeks koers naar Helgoland zetten. Dat betekent een flink ruimere koers en daarmee ook wat rustiger varen. En dat terwijl de snelheid wat hoger ligt. We hebben trouwens al bijna vanaf het begin van het zeilen een knoopje stroom in de rug mee!
Omdat de boot nu zo rustig op het water ligt durft Ellen het wel aan om als lunch een boterham met gebakken ei aan te bieden. Er is nog een plakje ham bij van het eten van gisteren. Maar Ellen is wat overmoedig en schuift het eerste gebakken ei niet op een boterham maar achter de koelkast.
Ze kan er zelf om lachen! En omdat er nog een ei en een plakje ham is komt niemand wat tekort!
Na zo’n acht uur varen doemt Helgoland op uit de heiigheid. Tja, wat moet je er van zeggen – het is net een puist in zee.
Het is rustig buiten op zee, weinig wind, en om niet op gijpkoers de haven in te hoeven zeilen strijken we op zee (en niet in de ruime voorhaven). In de haven moeten de boten, een beetje op grootte, bij elkaar langszij. We vragen nog hulp van de havenmeester maar het komt er op neer dat we het zelf maar moeten uitzoeken.
Dat lukt ons prima. We liggen als zesde in een pak waar later nog weer een motorboot langszij komt. Wij spannen ons in om een elektriciteitssnoer (van het achterdek) en een landvast (van het voordek) naar de wal te brengen. Behoorlijk wat klauteren over alle dekken heen. En alvast één tegenvaller. Dat de eerste twee boten morgen om 9 uur weg willen valt mee te leven. Dat de vierde boot al om 8 uur weg wil is een beetje jammer!
We puffen een beetje uit. Werken het logboek bij en pakken een rustmoment. En kijken nog even terug op de route:
We doen verder kalm aan en eten pasta met de overgebleven saus. Daarna nog een avondwandelingetje. Hier beneden veel appartementen en hotels – maar veel te beleven is er niet. Wel kun je een blik op de vuurtoren werpen.
Na een blokje vergeefs zoeken naar een tent voor koffie komen we terug bij de haven. Als wij het goed begrijpen is het nu rustig:
Ons wacht nog een klauterpartij over vijf boten naar onze rustplaats!