Hoe ben ik hier zo verzeild geraakt, kan ik me opeens afvragen, nu ik voor het eerst de nachtwacht hou tijdens onze zeiltocht richting de Oostzee. Ik heb eens een spannend boek gelezen over een vrouw die opeens ontwaakt alleen op een zeilboot midden op zee met vreselijke hoofdpijn. Ze weet niet hoe ze daar gekomen is. Maar ja, ik weet dat natuurlijk wel, 37 jaar geleden tegen Joost aangelopen en van het een kwam het ander.
De zon is onder gegaan,
de maan is op,
het is in het westen nog aardig licht maar voor me in het oosten tekent zich al een zwart gat af. Joost is om half elf zijn kooi ingekropen. Niet voordat hij nog even het Duitse gastenvlaggetje heeft gehesen.
Hij slaapt altijd makkelijk in, ook op dit soort tijden en ik heb daar meer moeite mee. Vandaar dat hij begint met slapen. Om half twee staat zijn wekker en komt hij mij aflossen. Daarna mag ik 3 uur slapen. Daarna misschien nog zo’n rondje. We zitten ter hoogte van Borkum, de vuurtoren is goed te zien.
En nu moet ik me naast het opletten ergens mee vermaken. Vandaar dat ik aan het blog begonnen ben. Daarvoor heb ik een half uur nadat Joost naar bed was gegaan de Genua gestreken en de motor gestart. We voeren te langzaam door te weinig wind. Nu gaan we 1,5 knoop harder. Jammer van de ervaring van zeilen door de nacht. Maar wie weet trekt de wind later wel weer aan.
We zijn vanochtend om half 10 vertrokken van Terschelling.
Eerst hebben we om het zeegat uit te komen een lang stuk tegen de wind in moeten motoren. Het was windkracht 4 a 5. Er waren in het zeegat flinke golven terwijl het verder op zee heel erg meeviel. Toen we onze koers konden verleggen naar het oosten hebben we de zeilen gehesen en gingen we toen we eenmaal stroom mee hadden zo’n 7 knopen. De zon scheen uitbundig en dit is ook een warme koers. Geen enkel teken meer van de regen en te harde wind van de afgelopen dagen.
In twee dagen willen we het begin van het Kieler kanaal bereiken bij Brünsbütel, in de beruchte Duitse bocht. Wanneer het hard waait uit het westen stuwen de wind en stroming het water hier flink op met gevaarlijke zeeën. Hier moet je dan wegblijven. Je moet dit dus doen tijdens een gunstig moment, een weergat genoemd. Komende twee dagen is daar sprake van en daarna gaat het hier weer harder waaien.
Er is nog een planningsprobleem waar we mee te maken hebben. Het Kieler kanaal begint bij de Elbe monding en daar staat een forse getijdestroming waar je niet tegenin moet proberen te varen. Je moet dus aankomen bij laag water om van de vloedstroom te profiteren.
Oeps, even opletten, er komt een licht mijn kant op. Ik zie een stoomlicht en een rood licht. Een motorende zeilboot die mij passeert. Heeft blijkbaar geen AIS, want ik had hem niet op de kaart gespot.
We hebben dus een rekensom moeten maken hoe laat we daar aan moeten komen om te weten wanneer te vertrekken. Daarnaast maken we ook gebruik van de tips uit de zeilwijzer: de Oostzee. Belangrijk is nu natuurlijk dat je ook vaart blijft houden anders kom je te laat bij de Elbemonding.
We hebben tot nog toe een hele relaxte tocht. Met deze wind en windrichting is zeilen vrij ontspannen en kan ik heerlijk een boek lezen. Joost is steeds wat meer bezig met het zeilen. Omdat we voor de wind gaan is er steeds gevaar van een gijp. In die zin is voor de wind eigenlijk niet helemaal wat het gezegde doet geloven. Uiteindelijk heeft hij een lijntje (bullet talie) gespannen tussen het grootzeil naar voren op de boot zodat dit het gijpen voorkomt.
Ik heb even mijn koers 10 graden naar bakboord. Recht voor me zie ik twee lichten een eindje uit elkaar. Ik kan niet thuisbrengen hoe ver verwijderd het wan me is, hoe verweg of wat het is. Op de kaart zie ik ook niets behalve een boot met een kruis erdoor ten teken dat deze een signaal daar heeft uitgezonden, maar nu niet meer. Is daar iemand voor anker gaan liggen, of varen daar vissersboten? Dat laatste lijkt mij niet want ik zie geen navigatielichten. Na een hele tijd turen kom ik tot de conclusie dat het toch vissersboten zijn die wel op de AIS te zien zijn, maar veel verder weg dan ik dacht.
Ik hou mijn koers maar even zo. In de verte knippert het licht neem ik aan van een noordkardinaal die ik ten noorden moet passeren. Dat lukt zo mooi. Alles onder controle, ik kan even naar binnen om een kopje thee te zetten en dan mag ik er een pannenkoek bij. Beloning voor 2 uur wacht draaien!
De hele dag zijn we geen boot tegengekomen op een ankerend vrachtschip na en nu heb ik het razend druk met zien te onderscheiden wat ik zie. Wat denk je als dit opeens achter je opdoemt?
Een vrachtschip, leek mijn kant op te komen, toch niet, maar lijkt wel gewoon onze uitgezette route te volgen en niet de shipping lane. En tegelijk aan de andere kant dit:
Ik zag 3 witte lichten, de groene zag ik niet. Vanwege de lange sluitertijd kan je mooi de golfbeweging zien door het water. Het groene licht is een navigatielamp zodat ik weet dat deze boot mij met zijn stuurboordkant passeert. Het is een sleepboot weet Joost me later te vertellen.
Het laatste half uur valt me zwaar en ik ben blij als Joost zijn kooi uitkomt. Een korte overdracht en dan duik ik m’n bed in. Ik slaap onrustig en ben tegen vijf uur vanzelf klaarwakker voor de volgende wacht. Joost vertelt dat het om 3 uur al licht was en dat hij Nordeney heel goed kon zien met straat verlichting en al. Maar nu is er de echte zonsopkomst, nou ja, hij komt op uit een wolk.
Met de zon komt ook de wind en ik trek de Genua uit. Zo zeilen we gedurende 2 uur heerlijk. Het is wel veel kouder dan eerder vannacht. Ik trek zelfs handschoenen aan. Ik vermaak me met een sudoku. De tijd gaat deze keer heel snel. Ik moet na 2 uur de motor starten vanwege geen wind meer. En dan komt Joost weer eruit die heerlijk geslapen heeft. Hij mag de oversteek van het Jade en Wesergebied in goede banen leiden. Het blijkt daar niet druk. Ik slaap 2 uur en kom om 10 uur eruit. Het water is vlak, geen wind, de zon heeft alles inmiddels opgewarmd. Hoewel we de eerste betonning van de Elbe vaarweg hebben bereikt is het hier rondom nog enorm weids.
We hebben echter toch een rekenfout gemaakt. We zijn een paar uur te vroeg of te laat van welke kant je het bekijkt. Als er later een noordenwind opsteekt (en de zon verdwijnt) zeilen we verder op de genua tegen de stroom in waarmee we onze tocht vertragen. Misschien wat te veel, want als we de vloedstroom mee krijgen is deze nog lang niet zo sterk als we hadden gedacht uit de stroomgegevens op de kaart. Dan maar weer de turbo aan.
We naderen Cuxhaven een badplaats aan de zuidoever van de Elbe. Heel bijzonder om te zien. Je denkt: wat staan er een gekleurde koeien op de dijk, maar ook daar zetten ze strandstoelen.
Voor campers is Cuxhaven blijkbaar een bezienswaardigheid.
Cuxhaven heeft een grote jachthaven waar vaak nederlandse jachten een weergat afwachten om weer terug te varen naar Nederland. Grote kans dat wij daar nog komen op de terugweg, dus varen wij de laatste 20 mijl door naar de sluis voor de ingang van het Kieler kanaal. Ondertussen warmen we eten op. We varen netjes buiten de vaargeul die bestemd is voor het grote scheepvaartverkeer. We worden opgeroepen door de havenmeester van Cuxhaven om ons te waarschuwen voor een ondiepte juist buiten de vaargeul. Fijn dat ze meekijken! Over de Elbe wordt heel wat vervoerd.
We lezen ons nog even in op de aanloop en de gebruiken bij de sluis. Ze hebben daar in de sluis een drijvende steiger. Makkelijk omdat je gewoon de boot daaraan vast kan knopen. We worden gewaarschuwd voor gladde steigers. Bij de sluis aangekomen blijken er al twee andere boten te wachten voor een opening.
Maar al heel snel gaat het witte licht knipperen als teken dat we de sluis in mogen varen. Het aanleggen valt mee, hoewel het me niet lukt met onze mooie hookandmoore stok. Joost gaat van boord om de lijnen door de ringen te halen. Nog even een keer oefenen met die stok.
De overbuurschipper in de sluis maakt een mooie foto van ons met het avondrood als achtergrond. Later noemt hij zijn emailadres zouden we kunnen contacten voor de foto. Het duurt niet lang of de sluisdeuren gaan weer open. Meteen om de hoek ligt een klein haventje waar we langszij een andere boot gaan. Op het Kieler kanaal mag je ‘s nachts niet varen. We hebben ook geen ambities. Het is half elf en we snakken naar ons bed. De boot waar we langszij liggen vertrekt morgen om 6 uur. Een echt lange nacht wordt het dus niet, maar wel een van hele diepe slaap.