Zomer? (20 juni 2024, Laboe – Marstal (Denemarken))

Morgen begint de meteorologische zomer. Vanochtend werd ik wakker met een fel blauwe hemel boven mij. Het lukt niet om nog lang in bed te blijven. Joost slaapt nog. Ik besluit vast boodschappen te gaan doen, zo’n 20 minuten heen en terug lopen. Ook in zo’n enorm toeristische badplaats is er geen winkel meer in de buurt van het strand of de havens. Buiten loopt iedereen opeens in korte broek. Ik vind het toch nog fris en ben blij met mijn trui en lange broek. Maar de vakantiesfeer is wel gezet!

Ik moet een villawijk door en een heuvel op om bij de Edeka te komen. Op de terugweg neem ik een andere weg en kom eindelijk eens langs de molen die we vaker uit de verte hebben gezien, een kenmerk voor Laboe.

Joost is al zijn bed uit als ik terugkom op de boot.  We ontbijten buiten, lekker rustig aan. Met heerlijke verse aardbeien die onderweg op een of andere manier flinke vlekken in mijn bijna witte broek hebben gegeven. In een opwelling stop ik de broek in het overgebleven afwaswater van het ontbijt. De vlekken verdwijnen tot mijn verbazing als sneeuw voor de zon. Complimenten voor Marcels greensoap.

Wanneer we de koffie op hebben is het al 12 uur. Ja, de vakantie is nu echt begonnen. Geen haast, geen schema’s meer. En dat het weer meteen zo lekker is helpt helemaal. Als we wegvaren zien we Laboe zo in de zon liggen als we nog nooit hebben gezien tijdens onze eerdere vakantie’s.

Na het hijsen van de zeilen verbaas ik me over een belletje dat ik hoor. Het geluid blijkt uit de boei te komen. Joost weet te vertellen dat dat is voor als het erg mist. Dan hoor je tenminste waar de boei is.

Vandaag is er een westenwind voorspel die zwak is. We willen vandaag graag naar het noorden, naar Marstal op het Deense eiland Aerö, 24 mijl van ons verwijderd. Dat klinkt niet ver. De wind blijkt echter nogal te zwabberen en daarmee onze koers, en uit het westen komt hij niet, dan weer noordwest en dan weer noordoost. Maar we zeilen heerlijk en genieten van de rust. Zo een boek willen lezen of een puzzeltje maken, wie wil dat nou niet.

Over de marifoon horen we dat de schietoefeningen op het verboden deel van het vaarwater aan stuurboord van ons beëindigd zijn. We zien twee marineboten varen. Ze zijn op AIS gewoon herkenbaar als NATO warschips. 

Tegen zes uur moet toch de motor aan. We gaan anders niet voor donker binnen komen. En het laatste stukje is een betonde vaargeul waarnaast het erg ondiep is. We laten het grootzeil staan en moeten weer een kegel ophangen ten teken dat we nu gezien moeten worden als een motorboot. Dit ivm de voorrangsregels. Maar we zien in de verste verte geen boten meer. De meeste mensen willen blijkbaar toch voor zes uur binnen zijn.

Ook strijken we de Duitse gastenvlag en hijsen we de Deense. We vragen ons af waarom de Duitse groter is.

Ik ga koken en we eten ook nog steeds in het zonnetje. Joost heeft bijna de afwas gedaan als we opgeroepen worden via de marifoon. Een zeilboot heeft motorpech en door de weggevallen wind kunnen ze geen kant meer op, of we ze kunnen slepen. We zien ze inderdaad in de verte liggen.

Dat gaan we natuurlijk doen. Het blijken twee duitse mannen te zijn. We varen langszij en pikken een lijn van hen op en bevestigen die aan onze spiegel. We zijn dan 1.5 mijl van de vaargeul verwijderd.

Ondertussen denken we na over hoe we de haven in moeten varen. Dan kan je beter, zoals we ook gezien hebben bij de KNRM, de te slepen boot langszij vastknopen. Joost overlegt per marifoon hierover. Ze zullen ook nog even de havenmeester proberen te bellen voor hulp. Deze blijkt niet thuis te geven. Vlak voor de haveningang haalt Joost de lijn met de andere boot aan en wordt de boot langszij vastgeknoopt. Ik zeg nog, wat fijn dat er helemaal geen wind is. Daarop zegt een van de mannen: “dan hadden we wel naar de haven gezeild”. Gelukkig is deze haven heel ruim en is er aan de kade een hele ruime plek vrij. We kunnen daardoor de boot bijna tegen de kant leggen. Op de boot die er achter ligt wordt door twee oudere zeilers heel angstig gekeken in plaats van handen uitgestoken. Maar alles loopt gesmeerd. Ze liggen, wij knopen los en varen verder naar een plek aan het eind van de haven.

Joost had gelezen dat je daar heel mooi kan liggen. Lekker rustig en mooi uitzicht. Dat blijkt zo te zijn. De boxen zijn er echter heel groot zodat het wel even duurt voor we de lijnen om de palen hebben gekregen. De duitse mannen komen langs om als bedankje ons een fles wijn te geven. We nodigen ze even uit op onze boot en vertellen elkaar de reisverhalen. Als ik zeg dat we tenminste weer een avontuur beleefd hebben beginnen ze te lachen. Ze hebben wat te vaak avonturen beleefd!

We liggen echt idyllisch! Hier zie je wat ik zo mooi vind aan Scandinavië. De schemer duurt veel langer, de avonden zijn schitterend, zeker als het windstil is. Morgen blijven we hier een dag.

Oh, en wat betreft Midzomernacht: ik dacht altijd dat dat van 20 op 21 juni was. Maar ik lees dat de midzomer in Denemarken gevierd wordt op 23 juni. Zij vieren het met feestelijke vuren op het strand waarbij heksenpoppen worden verbrand. We gaan het wel zien wanneer dat gebeurd. 

Dit bericht werd geplaatst in Onderweg door Ellen . Bookmark de permalink .

Over Ellen

Reisleider, dol op reisgidsen en het puzzelen op reisdoelen. Groot genieter, ook van voorpret. Voorkeur (ook buiten Duitsland) voor Duitstalige reisgidsen wat vaak de taalverwarring vergroot.