Na een goede nacht werden we met regen op het dek wakker. Nou smelten we niet maar regen is een goede reden om rustig aan te doen. Terwijl we twee kopjes koffie drinken doen we ook een was en afwas. En maken we verse broodjes klaar. Want in de middag moeten we toch echt iets gaan doen: de vuurtoren op vuurboetsduin kunnen we beklimmen!
Nu is de toren niet spectaculair hoog (16,8m) – maar zo boven op het 42m hoge duin, het één na hoogste duin van Nederland, hoeft de toren ook niet hoog te zijn om toch ver op zee gezien te worden. Toren is van eind 19e eeuw. Er brand hier al wel langer een vuur – de naam Vuurboetsduin wijst natuurlijk op een schuurtje (boet) bovenop het duin om de kolen te bewaren. (Heb ik weer iets aan mijn West-Friese jeugd.)
We gaan er op de fiets naar toe en lopen dan over het Liesbeth Listpad, hier ooit de dochter van de vuurtorenwachter, naar boven het duin op.
Dan de toren in – klimmen een paar trappen omhoog en werpen dan een blik op de kwiklampen achter de lenzen.
Spreken daarna met de vuurtorenpachter, die de kaartjes a 3 euro verkoopt, over zijn mooie uitzicht over zee. Hij heeft een kaart met allemaal wrakken voor de kust – de Aquamarijn ligt daar niet bij. Wij hebben dan ook netjes de vaargeul van het Zuider Stortemelk gevolgd. Hij verteld dat er veel boten tegenwoordig afsnijden. Dat gaat natuurlijk meestal wel goed. Uit zijn tijd bij de KNRM herinnert hij zich een redding die nodig was van een trimaran die gaten in twee drijvers had door een aanvaring met de stoompijp van een wrak.
Op de balustrade zien we ondanks de bewolking de Brandaris en de Eijerland (op Texel). Maar ook de vele bootjes die achter de Richel voor anker liggen.
Een foto van het dorp (met op de achtergrond de haven) mag natuurlijk niet ontbreken.
Weer terug bovenop het duin is het tijd voor een broodje.
Hierna beginnen we aan onze wandeling. Doel door het bos, dat tevens een waterwingebied is, naar het strand en na een strandwandeling door het bos weer terug. In dit waterwingebied zijn er vennetjes met waterlelies.
Door de vele regen zijn echter niet alle fiets- en wandelpaden begaanbaar. Hier gaat het nog net – verderop moeten we een omweg kiezen.
In dit waterwingebied wordt ook goed uitgelegd hoe het zand hier het water zuivert. Er is een model gemaakt dat je met opgepompt water aan het werk kunt zetten. Dat moeten we natuurlijk even proberen. In de peilmeter kun je ook zien dat het grondwater best hoog staat – hier maar zo’n 25cm onder de grond.
En dan kom je toch in de laatste duinenrijen voor de zee. Met mooi veel bloeiende bloemen.
Een eerste blik vanuit de duinen over het strand laat toch weer eens zien hoe dichtbij het strand de vaargeul van het Zuider Stortemelk is.
En eenmaal wandelend op het strand is dat misschien nog wel spectaculairder.
Aan het einde van het stranddeel van de wandeling staat een strandpaviljoen ’t Badhuys. Daar moeten we natuurlijk even de inwendige mens versterken. Nu eens geen appelgebak maar, in de categorie moeilijke netjes eetbare gebakjes een eclair met cranberries!
Op de terugweg door het bos moeten we weer het Vuurboetsduin op. Dit keer is de beklimming deels per trap. Een lange trap.
We dalen het Liesbeth Listpad weer af naar onze fietsen. Doen een paar boodschappen en rusten even uit op de Aquamarijn.
Daarna weer op de fiets naar het ’t Badhuys voor het diner. Tijdens de maaltijd volgen we op de telefoon van Ellen de EK-wedstrijd van Oranje tegen Roemenië. Tevreden fietsen we terug naar de haven waar Ellen haar fiets weer inlevert en de vouwfiets weer wordt ingepakt. Morgen gaan we ondanks de verwachtte regen weer verder!