Vroeg opstaan vandaag. Want als je naar een eiland wil dan vertrek je bij voorkeur bij hoog water – en dat was vandaag om 10uur bij Kornwerderzand. En daarvoor wilden we nog ontbijten, boodschappen en boot klaar maken.
Ellen slaapt tegenwoordig gewoon door wekkers heen. Maar door daarna een lekker muziekje en thee te zetten komt toch redelijk snel er beweging in. Niet zo fijn was dat de windverwachting wat was toegenomen; we konden op de tocht kracht 5 met vlagen 7 verwachten. Beslissing over wat te doen stelden we maar even uit tot na de boodschappen. Omdat we toch boten zagen vertrekken en we onderweg stroom en wind voornamelijk mee hadden besloten we te vertrekken.
En zo voeren we, ondanks straffe zijwind, om 9 uur keurig uit onze box en zetten naar volle kracht vooruit naar de Lorentz sluizen. We konden meteen de sluis in varen en legden achteraan aan. Om onduidelijke reden ging de sluis niet meteen draaien en moesten we een minuutje of 10 wachten waarna zonder extra boten wij naar het zee-peil werden gebracht.
We wilden via het Zuidoostrak en Inschot naar Terschelling. Daarom na de brug eerst bakboord uit het Boontjes op. Even op de motor tegen de wind naar de Zuid-kardinaal van het Verversgat. Gelijk worden al onze goede voornemens op de proef gesteld. Regen en de bij de bui horende harde wind. Bij de Zuid-kardinaal gaat de fok uit en vallen we af. We gaan best schuin en door de regen kunnen we nauwelijks twee tonnen vooruit kijken. Toch vinden we het Zuid-Oostrak. Gelijk merken we dat we tussen de platen doorvaren want de golfslag is toch minder. En het houdt op met regenen en de wind zakt ietsje af naar een goede 4.
Tussen de platen door betekent ook dat je over een wantij – een ondiepte – moet. Met platbodems en de Noordkaper deden we dat al maar zelfs als we het zwaard intrekken steken we circa 1,05 diep; toch al gauw 30 tot 40 cm dieper. Volgens de berekeningen moet het makkelijk kunnen; het ondiepste punt van het Zuidoostrak steekt 50cm boven het reductievlak (LAT voor de liefhebbers) uit. Met hoogwater staat daar dan ruim 2m water. Als we er binnen het uur zijn is daar vast nog wel 1,5 van over. En als we dan met opgetrokken zwaard over het wantij varen lijkt het – als we onze dieptemeter mogen geloven- erop dat er zelfs meer water staat; die ‘ziet’ nooit minder dan 1m onder de boot! En omdat we met de ruime wind ook een lekker vaartje hebben is dit “spannende” moment ook weer zo voorbij.
En dan varen we het Inschot op.Het zonnetje schijnt en inmiddels is het helder met zeer goed zicht. De vuurtoren van Vlieland, op Vuurboetsduin zien we goed liggen!
Aan het einde van het Inschot zien we de veerboot uit Terschelling nog voor ons het Pannengat invaren. Wij kiezen voor de route richting de Noordzee over de Vliestroom naar het Schuitengat. Stroom mee gaan we zomaar 7 knopen.
Bij de ingang van het Schuitengat een bijzonder moment want we krijgen de stroom tegen en we moeten gijpen. Maar over een knobbelige zee halen we nog de vier knopen, ook omdat de wind weer wat aantrekt en komt de Brandaris best snel dichtbij. We halen nog een andere zeilboot in en Ellen ziet zeehonden door de verrekijker. En dan strijken we de fok en komt aan deze heerlijk zeildag een einde.
In de haven staat de wind dwars en moeten we langszij aanleggen. Omdat de kade helemaal vol ligt moet dat bij een andere boot. Maar het is er best smal en ik krijg de boot met de dwarswind niet goed gekeerd. We komen met veel moeite aan lager wal langszij maar dat is gewoon niet ideaal. Dus op zoek naar een volgende plek en die vinden we aan hoger wal naast een grote motorboot. Dankzij de hulp van de schipper (die ons lijntje snel vastlegt) en een sterke schippersvrouw die ons langszij trekt liggen we eindelijk op een goede plek. Buurman heeft net de waterslang aan boord dus vullen wij ook gelijk onze tank bij.
Nadat we zijn bekomen en hebben opgeruimd gaan we kijken of we in West-Terschelling een terras kunnen vinden voor een late lunch. Het blijkt hier druk en ook allemaal kinderen in schoolgaande leeftijd; de meivakantie is nog niet voorbij. Bij ‘De Walvis’, een favoriete plek, staat een rij. Wij lopen daarom maar even terug naar het plein bij de Brandaris voor een tosti, een uitsmijter en 2 Schoemrakkers bij het terras van Hotel Nap: dat smaakt.
Terug op de boot tijd om wat te lezen en te dutten. Dankzij ons biologische groentepakket eten we bloemkool – voor het eerst bloemkool op een boot denk ik. Het smaakt net als thuis.
Na afwas en koffie ook nog even langs bij de boot waar we even langs lagen. We blijken ze toch wat geraakt te hebben met wat poetsschade als gevolg. Verder leren we dat mevrouw op een Koopmans nooit zeeziek werd. Dat is toch fijn om te horen.
Dan een wandelingetje om de haven en een duin op. Mooie foto’s en tijd voor een selfie.
En na het douchen (mijn douche was niet echt warm) komen we op de steiger nog de eigenaar tegen van de Koopmans die we niet gekocht hebben. Hij is hier met zijn Noordkaper 31c. Als we hem goed begrijpen is een Koopmans de betere zeiler. Maar hij is blij met de ruimte binnen in zijn Noordkaper en vast ook met de droogval mogelijkheden.
En dan is heet tijd voor een muziekje, een boek en een drankje!