Over Joost

Beetje afhankelijk van de vakantie, de chauffeur of schipper. In het bezit van gitaar, spiegelreflex camera, laptop en vaarbewijs. En de persoon die er voor mag zorgen dat blog.koedijk.net functioneert.

Zonnige staddag (26 juni 2021)

[Gisteravond na afronden van het blog nog een avondwandeling gemaakt. Met hoog water langs de Noorderhaven, via de waddenpromenade naar de Buitenhaven en dan langs het station naar het strand. En dan weer terug via de Zuiderhaven waar ook nog wat passantenplekken blijken te zijn. Harlingen vernieuwd en bouwt nieuwe huizen achter passende grachtengevels. Blijft/wordt een mooie stad zo!]

Mooi weer, weinig wind: wij hadden besloten om een dagje in Harlingen te blijven. Ellen dus vroeg naar de bakker en daarna ontbijt in de zon. Niet veel later kwam de havenmeester ons er aan herinneren dat we moesten verliggen. Toch nog een stukje varen vandaag – wel maar vier boxen verderop. En wederom probleemloos.

Daarna tijd voor koffie op een terras aan de Noorderhaven. Hoog water inmiddels en rond springtij gaan dan de vloeddeuren dicht (zodat het zeewater niet over de kades stroomt). En dan kan je de haven niet uit (en in). Toch weer bootjes vertrokken waarvan de schipper dat niet in de gaten had. Die maar even geïnformeerd dat het nog even kon duren voor de doorvaart kon worden hervat.

Wij daarna de stad in. Op zoek naar een boek; er zijn wel twee boekhandels in het centrum. (Overigens is de boekhandel waar ik ooit de nieuwste Harry Potter kocht er niet meer.) Ook op het lijstje zeepsop om de boot (buitenkant) mee te wassen. En tenslotte heb ik ook nog een korte broek, T-shirt en sokken aangeschaft. Goed geslaagd!

Na de lunch kwamen tante Wil en Oom Andre, met Nora, op bezoek. Ellen had een huisje voor Tante en Oom op Terschelling geregeld (Formerum) en Nora bracht ze naar de boot.

Maar voordat ze op de veerboot van rederij Doeksen gingen wilden ze eerst wel even de zeilboot van ons zien. Even zitten en daarna een korte wandeling naar de veerboot met nogal wat tassen.

Een half uurtje later stonden we op de Waddenpromenade Oom en Tante uit te zwaaien!


Hierna gingen de zussen de stad in terwijl ik – daar waar ik bij kon en nog even zonder sop – wat vuil van de buitenkant van de boot verwijderd heb. Hierna nog even douchen waarna de dames de gekochte kleding toonden.

En toen lekker op een terras een hapje eten.

En nog even genieten van de laatste bootjes die de haven binnen kwamen varen.

In de zon (24 juni 2021)

De weersverwachting was goed – een zonnige dag met matige Noordenwind. Plan was om over de Texelstroom te vertrekken naar Makkum. Zeker met weinig wind vertrek je dan met laag water zo dat het opkomende water als een steuntje in de rug fungeert. Na het raadplegen van de stroomatlas (die uitgaat van het Hoogwatertijdstip in Harlingen) en wat gereken bleek dat we niet voor drie uur onze zeilen hoefden de hijsen.

Na het verse croissantje, dat Ellen bij de bakker had gehaald, met jus en thee in de kuip was het dus tijd voor ander vertier: een wandeling rond Ottersaat (een zout water plas van Natuurmonumenten) en de Hoge Berg. Na de vele vogels in Ottersaat kwamen al snel een kudde koeien tegen die naar een ander weiland mochten. Moesten ze natuurlijk wel even een dijk oversteken. Wij konden de boerin natuurlijk wel even helpen. je vraagt je, bij de foto, natuurlijk wel af of hier sprake is van een koedijk.

Halverwege was er een pluktuin waar we een kopje koffie met iets erbij nuttigden.

Niet veel later liepen we langs Texels bierbrouwerij, makers van het bij ons populaire Skuumkoppe, waar de doorgang naar ons wandelpad was afgesloten.

Met een kleine omweg kwamen we toch op het Skillepaadje.

Dit paadje voerde ons uiteindelijk terug naar de haven waar het behoorlijk warm was. Hoewel nog geen één uur besloten we toch maar vast te vertrekken, de zeilen te hijsen en dan lekker met een briesje te lunchen. Zo gezegd zo gedaan. Het briesje viel kwa kracht echter nogal tegen, en omdat ook de stroom nog de verkeerde kant op stond kwamen we niet vooruit. Sterker, als de wind even wegviel of er een snelle boot met hoge golven ons uit koers drukte gingen we richting Den Helder. Om verder chagrijn te voorkomen de motor maar bijgezet. Een onmiskenbaar voordeel van wegvallende Noordenwind bij zoneschijn is dat het direct een stuk aangenamer is. Zo konden we vandaag voor het eerst dit jaar in korte broek zeilen.

Op het verwachtte moment kregen we de stroom ook mee en ging de motor weer uit. De wind stelde nog steeds weinig voor maar op de stroom gingen we hoe dan ook de goede kant op. En ondertussen konden we ook de voortgang van de werkzaamheden aan de Afsluitdijk bewonderen. Toen tegen zessen de wind ietsje aantrok haalden we (nog steeds stroom mee) gelijk snelheden van zes knopen. Wel tijd om te gaan koken; we wilden ons diner voor de sluis opeten. En zo zaten we lekker in het zonnetje nasi te eten.

Voor half negen bij de Lorentzsluis bleek dat we even moesten wachten to kwart over negen op de volgende brug (ze zetten het verkeer op de Afsluitdijk niet constant stil). Mooi tijd om even aan te leggen, de huik om het grootzeil te doen en toetje te eten. Ook nog even een houten platbodem, twee vrouwen met een groep kinderen, te helpen aanleggen – zij bleven hier voor de nacht.

Precies om kwart over negen ging de brug open. Wij door de brug en daarna in de sluis een stuk naar beneden – het was buiten inmiddels hoog water en door de volle maan nagenoeg springtij. En dan varen we de bekende geul naar Makkum door. Achter ons zien we nog een zonsondergang. In de schemering leggen we zonder noemenswaardige problemen aan en doen de laatste dingen om de boot nachtklaar te maken. Nog even plannen voor morgen maken!

Op Wieringen (22 juni 2021)

Lekker op tijd op. Daarom hadden we een wekker gezet. Maar vanochtend ging die naar onze zin toch wel erg vroeg. Dus na de wekker weer even terug het warme bed in. Maar goed desondanks zaten we om half 9 aangekleed aan het ontbijt.

Daarna gingen we onze lange lijnen (!) uitproberen. We lagen immers in een box met straffe dwarswind en de vaargeul buiten de box was amper een bootslengte breed en liep 30 m verderop dood. Geen ruimte om te keren terwijl de schroefwerking in zijn achter uit ons ook met de neus richting het doodlopende stuk zou zetten. De nieuwe langste lijn gebruikten we als spruit: vast op de boot van voren en midscheeps (loefzijde) en om de kikker aan de kant. Als we de motor in de achteruit zetten en de lijn langzaam vieren (via een lier overigens) dan varen we redelijk recht de box uit (zonder kans op schade bij onze buren met name aan lijzijde.) Maar als we de box uit zijn moeten tegen de schroefwerking in de boot recht in de vaargeul krijgen met de boeg richting uitgang. Daarvoor onze voormalig langste lijn, ruim 2 keer de bootlengte, op de achterkikker vastgezet en laten lopen om de achterste paal. Deze lijn laten we vrij lopen tot dat we de box uit zijn; dan zetten we ook het andere einde vast op de kikker. En als we achteruit blijven varen draait de boot vanzelf recht. En dan snel de lijnen binnen halen (zodat ze niet in de schroef komen) en varen maar!

Op naar de volgende manoeuvre – aanleggen bij het tankstation. Om de tankdop aan walzijde te krijgen moesten we even keren – in de oude haven was daarvoor ruimte zat. Er paste 125l in onze 250l tank. Die was dus nog lang niet leeg. Maar goed – voor de komende 300 motoruren is er diesel genoeg; dat maken we dit jaar op onze zeilboot (waarschijnlijk) niet meer op.

Achteruit weer weg en gelijk het IJsselmeer op. De vaargeul uit de haven is gelijk in de wind – dus als de lijnen en stootwillen zijn opgeruimd – kan het grootzeil omhoog. We kiezen vandaag voor één rif; dat is met de goede windkracht vier wat comfortabeler! En dan kunnen we na de tweede groene ton de vaargeul verlaten en met een koers van ongeveer 250 graden richting Wieringermeer varen. Einddoel is Den Oever – maar het laatste stuk moeten we vanwege ondiepten langs de dijk!

Onderweg komen de we de mooiste dingen tegen. Bijvoorbeeld deze tweemaster, die ook weer gasten vervoerd, met de mooie naam ‘Welvaart’.

En ook waren er wieken op weg naar het windmolenpark. Een fraai gezicht waarbij je op grote afstand eerst niet goed weet wat je ziet. (Overigens werd dit vervoer geregeld door een concurrent van Van der Wees!)

Ook deze forse Aak kwam dichtbij voorbij.

En met snelheden tot 7 knopen zijn we zo bij de gerenoveerde Stevinsluizen. We gingen niet eerder hier de Waddenzee op (wel al twee keer de Waddenzee af). Na de marifoonoproep wisten dat we even moesten wachten (‘uurtje’, de sluis was net voor ons dicht gegaan) maar de wachtsteiger aan lager wal was niet fijn. Tijd dobberen dus voor de sluis terwijl ondertussen een boterham met kaas op peuzelden. En dan de sluis in. Blijkt lastig om vast te maken met kleine boldertjes in de muur maar met de dikke lijn die in de sluis hangt lukt het ons om toch zonder problemen voor in de sluis te liggen. Moet nog van alles mee de kolk in; maar na even wachten varen we vlot de sluis uit waarna ook de bruggen van de Afsluitdijk snel voor ons openen.

En dan rechtdoor naar de Waddenhaven van Den Oever. Een haven die we niet eerder bezochten. (Wel waren we twee keer in de jachthaven aan de IJsselmeer zijde, eigenlijk in de Wieringermeer, die behoorlijk eindje uit het dorp ligt.) We zijn niet de enigen maar vinden toch snel een mooi plekje met de kop in de wind en ook de (lange) vingerpier aan ‘hoger wal’. We leggen vlot aan, drinken wat en gaan in het zonnetje passagieren.
Het eerste wat we zien is het Visserijmonument. Wat bovenop de dijk bij de haven staat. Geeft gelijk een beeld van de haven.

We zien een kerkje en denken dat daar het centrum wel zal zijn. Dat is een misverstand; in Den Oever zijn geen kerken – we zien de kerk van Oosterland. Een dorpje verder zoals blijkt als we het einde van de bebouwde kom van Den Oever hebben bereikt. Maar hoewel we onze wandelschoenen niet aan hebben zetten we toch de pas er in een gaan naar de kerk.

Dat wordt beloond. Niet alleen is duidelijk dat we hier op een voormalig eiland zijn, Wieringen, waar het land wat glooit en de wegen niet polderefficiënt recht zijn. Ook blijkt het kerkje open en kunnen we naar binnen. Naast een gesprek met de ‘kerkhostess’, een oudere dame die ook in Oosterland woont, over het door Covid-19 stilgevallen kerkelijk en ander leven rond de kerk (geen koor, geen diensten, geen exposities) is er ook van alles te zien.

Meest opmerkelijk toch wel dit zwaard van de watergeus Willem Bloys van Treslong uit 1572. Zonder dit zwaard (dat hij hier in maart op Wieringen verloor) nam hij op 1 april Den Briel in.

We lopen terug langs de zeedijk. We kijken nog een keer om naar de Michaëlskerk.

Via de winkel buiten het dorp terug naar de vissershaven waar we bij ‘Viscentre ’t Wad’ kibbeling eten en een biertje drinken. Den Oever blijkt uiteindelijk toch vooral te leven aan de haven waar ook haast alle horeca te vinden is. Erg veel leven is er echter nog niet.

Met Noordenwind is Makkum ver weg (20 juni 2021)

We hadden een afspraak gemaakt met vrienden op fietsvakantie. Die zouden vandaag terug de boot nemen van Vlieland. Konden we dan vlak bij Harlingen iets afspreken?

Met een Westenwind verwachting is in twee dagen Makkum vanuit Monnickendam bereikbaar. Dat hadden we eerder al eens gedaan. Maar inmiddels werd er Noordenwind verwacht en dan ligt Makkum recht tegen de wind in. Op tijd vertrekken dus en eens kijken hoe scherp onze Aquamarijn kan varen.

Wekker gezet en boodschappen gedaan. Een goed ontbijt moet je echter niet overslaan en dus zaten we lekker in het zonnetje te genieten van ons ontbijt en het carillon van de Dromedaris (dat beantwoord wordt door een ander carillon; ik denk in de Zuidertoren).


(Nee, we zaten niet opeens in de cornflakes reclame)

Eenmaal het Krabbersgat uit bleek het niet zo heel erg te waaien. Wel was de wind nog redelijk westelijk dus we konden een behoorlijk Noordelijke koers varen. Al met al schoot het niet op en lagen we een tijdje samen met een Aakje te dobberen.

Heel langzaam verdween Enkhuizen uit zicht, heel langzaam werd het gemaal bij Stavoren helderder. De boterhammen met kaas smaakten goed. Om voor wat afleiding te zorgen liet die ene hoge golf een beker karnemelk op de vloer stuk vallen. De wind kwam ondertussen ook wat meer Noordelijker dus we moesten wat meer gaan kruisen. Tegen vieren passeerden we de haven van Stavoren; halverwege.

En toen las Ellen het appje dat de vrienden vanwege de weersverwachting maar niet naar Makkum kwamen. Opluchting. Gelijk ging de boot een stuk sneller. En nu hoefden we ook niet zo nodig naar Makkum. Telefonisch werd snel een plek – ligplaats 510 – in Hindeloopen gereserveerd.

Twee slagen verder rolden we de fok op en lieten we het grootzeil zakken. En door de vaargeul voeren we de haven van Hindeloopen binnen. Nu is daar een hele grote jachthaven en we waren even vergeten op de website de plattegrond van de haven te bekijken. En dus moesten we op zoek naar ons plaatsje waarbij we twee keer in de haven moesten keren. Maar dat ging zonder problemen en toen bleek onze ligplaats eigenlijk recht vooruit te liggen. Tegen zessen lagen we vast.

En dan is het tijd voor de gebruikelijke dingen. Boot aan de walstroom. Grootzeil in de huik. Lijnen weg bij de mast. Ondertussen had Ellen gekookt. En al hadden we overdag niet veel zon gehad – het diner konden we weer op ons achter dek genieten.

En een toetje met zomerkoninkjes, yoghurt Griekse stijl en suiker maakt natuurlijk extra vrolijk.

Na het eten is er natuurlijk een afwas. Maar meezingend met de CD ‘Kisses on the bottom’ van mijn favoriete popartiest, zeker als daar ook ‘My Valentine’ langskomt, is dat natuurlijk ook zo gedaan.

Lange terugtocht (16 mei 2021)

Na weer een goede nachtrust ging om 8 uur de wekker. De Aquamarijn had de terugreis naar Monnickendam voor de boeg en dat is best een trip! De Valkjes moesten terug naar Rufus; dat is een stuk dichterbij. Aanvullend voordeel voor de twee kleinere bootjes: de windverwachting was kracht 3 à 4 uit zuid tot zuidwestelijke richting wat betekent dat Rufus vanaf de Rakkenpolle bezeild is. De Aquamarijn moest echter rekening houden met kruisen op het IJsselmeer. Om die zeilervaring mee te maken ging Marjolijn met ons mee.

Al voor 10 uur stak de Aquamarijn van wal. Eenmaal goed en wel in de Johan-Frisovaargeul konden we achter ons al snel de Valkjes de andere kant op zien varen en de Jeltesloot insteken. Dat ging zo te zien lekker vlot!

Was het nog droog toen we vertrokken – al snel vielen op de Fluessen de eerste buien op de Aquamarijn. Maar bij de brug bij Warns was het weer droog en werden we na een vriendelijk woord met de brugwachtster via de marifoon voorspoedig doorgelaten. Op naar Stavoren waar Aquamarijn een aantal jaren thuis was. Maar de Zuidelijke sluisdeur stond al open dus snel konden we door.

Na de sluis in de beschermde kom de stootwillen opruimen en de zeilen hijsen – we konden daar mooi in de wind varen! Inmiddels barstte een forse bui boven onze hoofden los. Dat gebeurt nou altijd als je met zijn allen buiten bezig bent. Maar met een Westelijke koers konden we al snel lekker wegzeilen en gingen de dames binnen koffie drinken. Mooi op tijd voor de regenbui overging in hagel.

Het weer knapte daarna wel weer op en een flink stuk uit de kust dachten we met wat Westelijker wind wel direct in één slag naar Enkhuizen te kunnen varen. Maar bij de buien bleek in eerste instantie de wind wat veranderlijk en voeren we bijna richting Lemmer. Even overstag – en wat later bleek de wind weer teruggedraaid. Toen konden we de lange slag naar Enkhuizen wel maken!

We gingen lekker vlot met een aantal zeilboten in vergelijkbare koersen en met vergelijkbare snelheden. De Valkjes hadden ook vlot gezeild. En omdat het IJsselmeer geen zee is en er dus best wel wat telefoon bereik is, ontvingen we een foto van de bemanningen op het Rufus terras. Lekker warme chocolademelk met slagroom!

Na de boterhammen met kaas konden we de zeilen strijken in het Krabbersgat voor Enkhuizen. Ook hier konden we de sluizen van het naviduct zo in varen. En daarna al uitvarend weer hijsen motorend tegen de wind in – mooi snel en efficiënt de sluis gepasseerd!

Hierna een lange slag – eerst maar eens richting Almere in de hoop zo het Paard van Marken te kunnen halen. We zaten lekker in het zonnetje terwijl boven Flevoland de buien hingen. De wind draaide weer wat terug naar het Westen maar nam wel steeds verder af. Omdat we toch wel graag voor het donker thuis wilden zijn (en ook de volgende dag weer moesten werken) de motor bijgezet. Ondertussen werd het ook wel tijd om het avondeten te gaan koken.

Net na de afwas konden we de Gouwzee opvaren. Nog steeds in het zonnetje maar de buien aan bakboord wel wat dichterbij. De pot met goud onder de regenboog lag dit keer in Marken.

Wij voeren door naar Monnickendam waar we om half negen vastknoopten in onze box. Daarna de zeilen opbergen, de boot aan kant, spullen pakken en de kuiptent opgezet. Om tien uur reed Lukas, die ons had opgehaald, het jachthaven terrein af.

Ondanks een enkele bui een mooie tocht gevaren. We kunnen best een afstand aan!