Over Joost

Beetje afhankelijk van de vakantie, de chauffeur of schipper. In het bezit van gitaar, spiegelreflex camera, laptop en vaarbewijs. En de persoon die er voor mag zorgen dat blog.koedijk.net functioneert.

Naar het zuidwesten (Cuxhaven – Vlieland, 29 en 30 juni 2024)

Bij Nederlandse Oostzee zeilers is Cuxhaven berucht. Het is de springplank voor de tocht naar huis. Maar met harde wind, zeker als die uit het westen tot zuidwesten komt, kun je hier zomaar weken verwaaid liggen. De monding van de Elbe is geen gemakkelijk vaarwater. Komende week wordt het vanaf maandag lastig hier wegkomen. Maar voor onze tocht deze zaterdag en zondag is ons vooral wind uit het noordwesten beloofd.

Dan moeten we wel met het juiste tij vertrekken. Om klokslag 7 uur ging, geheel daarom volgens plan, de wekker. Snel thee zetten, ontbijten en klaar maken voor vertrek. Dat ging allemaal vlot zodat we even na achten met een spring de achterkant vrij voeren waarna we achteruit van de steiger konden vertrekken.

In de Amerikahaven is ruimte genoeg om alvast het grootzeil te hijsen. Niet dat er nog veel wind uit zuidwestelijke richting kwam maar dan liggen we motorzeilend tenminste wat stabieler. Om 8:20uur voeren we de Amerika haven uit. We hebben richting zee nog een een beetje stroom tegen.

Maar dat veranderde snel. Op een gegeven moment geven de snelheidsmeters 5,5 knopen door het water en 8,2 knopen over de grond aan! De monding van de Elbe is lang maar met dit soort snelheden ben je in 3 uur bij de eerste ton vanuit zee gezien. Wind is er ondertussen nauwelijks wat leidt tot een vlakke zee. Als er al golven zijn dan van langskomende schepen. En dan, merkwaardigerwijs, niet eens van die grote jongens (op de foto de meest lelijke, waarschijnlijk op weg naar Hamburg) maar van voorbij spurtende sleepboten.

Het was ondertussen lekker warm en de zon scheen. Ellen merkte op dat we dit jaar tenminste niet voor niks de zonnebrand hadden meegenomen. Lekker zat ze een boek te lezen met een fraaie zonnehoed op haar hoofd.

Zo rond half drie waren we, na de ankerplek voor vrachtschepen, de vaargeulen van de Weser en Jade aan het oversteken. Daar kan het nog wel druk zijn. Maar dit keer slechts 1 vrachtschip dat ruim achter ons langs ging. Nu zijn we een tijdje zoet boven de Duitse waddeneilanden. Behalve pleziervaart en vissersboten hoeven we tot na Borkum niet veel te verwachten. En vissen vissers wel op zaterdag?

Inmiddels is de wind gedraaid naar het noordwesten. We zetten de genua bij maar gaan dan nog net niet hard genoeg om onze gewenste snelheid te halen (om op het goede moment bij het zeegat van Vlieland en Terschelling aan te komen). We motoren dus nog maar een stukje verder. We varen inmiddels tegen de vloedstroom in. Pas na het avondeten krijgen we die (dan ebstroom) weer mee!

Wel is het gelijk een stuk frisser: door de koude wind maar ook omdat ons zeil voor de zon staat. Truien en broeken worden aangetrokken. Maar dan zitten we nog wel steeds lekker buiten!

Ondertussen schuiven de Duitse waddeneilanden Spiekeroog en Langeoog aan ons voorbij. We halen herinneringen op aan vorig jaar en 2008. En dan waait het hard genoeg om alleen te zeilen. Om kwart over vijf doen we de motor uit.

Ellen gaat, met de hindernissen van de ontstane golfslag, succesvol pannenkoeken bakken om de nacht door te komen.

We eten daarna een pastamaaltijd boven Nordeney

en drinken koffie boven Juist.

De wind valt weer weg – de motor er maar weer bij. En dan ga ik een paar uur proberen te slapen terwijl Ellen de eerste wacht neemt.

Als ik weer uit mijn kooi kom zitten we al voorbij Schiermonnikoog. Er zitten voor en achter ons Nederlandse zeilboten die min of meer dezelfde tocht varen; verder is er nauwelijks verkeer. In het donker vaar ik Ameland voorbij waarna ik weer een slaapbeurt heb. Die is wat korter door een stoeipartij van Ellen met de stuurautomaat nadat de wind naar het Noorden is gedraaid en is aangetrokken naar een kracht vier. En zo varen we opeens met voor de derde keer stroom mee tussen de 7 en 8 knopen. Met deze snelheid zijn we nog te snel bij het Zuider Stortemelk zoals het zeegat tussen Terschelling en Vlieland heet. We reven maar komen toch een uur voordat de stroom in het zeegat naar binnen gaat lopen aan. Omdat de wind niet meer zo hard is (kracht drie) en uit een goede hoek komt gaan we toch maar vast naar binnen.

En zo varen we met het zonnetje om Vlieland heen. De vaargeul loopt hier vlak naast het strand – te zien is dat het op het eiland lekker warm is. Daar willen wij ook zijn!

Voor de haveningang is het druk. Vooral met vertrekkende schepen.

Wij maken ons klaar en varen probleemloos de smalle haveningang met veel stroming voor het gat in. De ramptoeristen die op de ingang op spektakel zitten te wachten kwamen niet voor ons!

We vinden, goed geholpen door aanstaande steigergenoten in deze krappe haven een mooie plek op de E-steiger. Om half 12 liggen we. Opruimen maar, wat koffie of ontbijt en bijslapen. Voordat ik weer te kooi ga neem ik eerst een genoeglijk (alcoholvrij) Deens biertje.

Naast bijslapen vullen we de dag met douchen, puzzelen en lezen. Als het borreltijd is delen we een biertje dat we zelf vanuit Ærø hebben geïmporteerd.

Dan blijkt het eten, dat we donderdag al gekocht hadden, bedorven. We gaan daarom eten bij het havenrestaurant ‘de Dining’. Dat bevalt goed. We wandelen nog even over de haven en gaan dan verder rusten in de kajuit van ons schip dat ons van Duitsland naar Vlieland bracht!

Zeilgenoegen (27 juni 2027, Søby (Ærø) – Rendsburg)

Voor de wekker wakker. Dat is een goed teken. We moesten dan ook op tijd vertrekken want we hadden een hele reis voor de boeg. En we wilden in Søby ook nog douchen en boodschappen doen.

Dat neemt natuurlijk toch meer tijd dan je wil. Maar bijkomend voordeel was dat alle boten aan bakboord al waren vertrokken. En met een flinke wind vanuit stuurboord was het fijn dat we nu onconventioneel door deze voor ons grote boxen konden vertrekken. Gelijk de haven uit – om half elf hadden we de zeilen toch al gehesen!

Zaterdag en zondag is er een “weergat” waarin we goed naar Noord Nederland kunnen terugzeilen. Lijkt er ook op dat dit de laatste mogelijkheid wordt deze vakantie. Gevolg is dat we zaterdag door het Noord-Oostzee kanaal (NOK) moeten zijn om vroeg over de Elbe naar zee te varen. Doel voor vandaag daarom het NOK te bereiken. En de sluis bij Kiel is best een eind weg. Maar eerst om de westpunt van Ærø heen met nog een blik op de vuurtoren.

Voor vandaag is een oostenwind kracht 4 voorspeld. De wind blijkt toch iets zuid in zich te hebben en dus moeten we (haast) aan de wind varen. Aan de noordkant van Ærø viel de windkracht erg mee waardoor we de zeilen volledig hebben gehesen. Aan de andere kant van Ærø waaide het wat harder. De Aquamarijn had er zin in en ging er met een lekker vaartje tegenaan. Met veelal ruim zes knopen kwam Kiel vlot naderbij. We lagen natuurlijk wat scheef maar alleen wat spattende golven aan loefzijde zorgde voor wat water op het voordek. In de kuip en gangboorden bleef het verder lekker droog.

Tegen vijven voeren we het Kieler Fjord in. We wilden nog diesel tanken zodat we met volle tank de zee op gaan. Volgens de kaart kon dat in Laboe tot 19uur. Daar aangekomen bleken ze deze zomer om 17uur te sluiten. Om 17:15uur was er geen mens meer te bekennen. Nog even gebeld met het alternatief aan de andere kant van het Fjord: die Tankstelle sloot (conform de kaart) vandaag om 18uur. Dat gingen we met het tijdsverlies in Laboe niet meer halen. We tanken later onderweg wel!

Uit Laboe op de motor de laatste mijlen naar de sluis. En voor het eerst regende het tijdens het varen. In de verte zelfs weerlicht en donder. De boot ‘Verandering’ uit Bremen, een van de vele klassieke zeilschepen die in verband met de Kieler Woche hier onder zeil zijn, manoeuvreerde zich wat bijzonder in onze vaarlijn. Ze wilden natuurlijk ondanks de regen op de foto.

Marifooncontact met de sluis leerde ons dat we meteen met twee commerciële schepen mee mochten. Wel moesten we aan bakboord bij het bedieningshuis aanleggen. Dat betekende achter de 2 zeeschepen terwijl gebruikelijk is dat we juist aan de andere kant van de zeeschepen mogen liggen.

Al snel werd duidelijk wat de bedoeling was. Van boven werden we, in overigens accentloos Nederlands, aangesproken. Dat we toch vooral niet direct na de sluis gaan overnachten. En dat we, na hun teken, de zeeschepen voorbij mochten varen en dan door de nog niet geheel geopende sluisdeur naar buiten kunnen varen. En zo waren we er het laatste in en als eerste eruit!

Door de regen verder in het NOK. Ellen kookt pasta met saus die we ook opeten terwijl we doorvaren. Af en toe zeeschepen van de andere kant. Meestal is er ruim plaats. Soms wordt het wat krapper én doet de boot denken aan een fijne haven in eigen land.

Na een kilometer of 30, in km 67 gerekend vanaf Brunsbüttel, leggen we rond half 10 aan in een haventje bij Rendsburg. Hier kunnen we morgen ook Diesel krijgen. Het is inmiddels weer droog met zelfs nog een glimpje zon. Er moet dan natuurlijk van alles worden opgeruimd. Maar we beginnen met het verwisselen van de beleefdheidsvlag.

En dan kunnen we lekker nog even wat drinken en terugkijken op een genoeglijk zeildag.

Voordewind? (25 juni 2024, Thurø Bund – Faaborg)

Na een heerlijk nacht achter het anker zagen we de ochtend in heel ander perspectief. De wind was gedraaid en nu keken we dan ook de andere kant op. Rechtsvoor was een soort waterkamp plek voor de jeugd. In de avond was daar al gezwommen. Nu werd er gekajakt. Daarbij werd ook een spel gespeeld dat op waterpolo lijkt – maar in plaats van zwemmen dus kajakken. Er was veel plezier!

Tijdens het zonnige ontbijt ging het ankeralarm af. Dat krijg je van een draaiende wind en een ruime ankerketting. We kwamen er ook achter dat we inmiddels onze accu behoorlijk leeg hadden gemaakt. Om weer op te laden startten we de motor. Daarbij hoorden we een ons onbekend rinkelend geluid. Onderzoek wees uit dat ons luchtfilter was los getrild.

In twee pogingen, met een gevonden bout en moer, en met vier handen kregen we het luchtfilter weer op zijn plaats en vast. Volgende uitdaging – het anker ophalen. Dat ging op zich soepel alleen was de bodem hier kennelijk nogal modderig. En dat bleef goed kleven aan anker en -ketting. Om die modder niet in de ankerbak te krijgen gingen we aan de slag met puts en bezem.

En dan kunnen we zeilen. De wind is naar het oosten en we hebben een westelijke bestemming gekozen: Avernakø een eiland ten westen van ons. Dat betekent dat we veel voordewindse koersen hebben vandaag en dat leidt niet tot de hoogste snelheden. Daarbij komt dat al die eilandjes ten zuiden van Funen, waar we mooi door heen varen, voor veel luwte zorgen. Rustig aan vandaag dus. Zeker als blijkt dat we, vooral op het eerste stuk, flink – wel anderhalve knoop – stroming tegen hebben.

Stroming wordt hier veroorzaakt door de wind die tussen de eilanden water opstuwt. Hoe dat hier met deze wind precies uitwerkt moet ik nog eens uitzoeken. Onzer snelheid over de grond is daardoor de eerste uren beperkt.

Maar dat hindert niet. Zeker niet als er zomaar een zeehond naast ons opduikt. Hij zwaait naar ons en wil ook graag op de foto.

Twee bochten verder zijn we bij Svendborg. Daar waren we al in 2018 (zie deze link) en dus varen we er nu voorbij. Maar niet zonder een paar foto’s te nemen.

Met nog steeds stroom tegen varen we op de 33m hoge brug bij Svendborg af. De wind komt nu recht van achter en dus kunnen we vlinderen.

Ellen loopt ’s ochtends altijd graag naar de lokale bakker voor een broodje. Dat zat er voor anker natuurlijk niet in. Het brood dat we nog op Terschelling hadden gekocht was ook niet meer geschikt voor consumptie. Om toch te kunnen lunchen bakte Ellen spekpannenkoeken. Het smaakte zeer!

We moesten nog een eindje en om de voortgang er goed in te houden gingen we ‘afkruisen’. Met andere woorden: in plaats van recht voor de wind al gijpend een ruime windse koers varen. Dit dan in de hoop om ietsje sneller bij het einddoel te zijn. Op het routekaartje is deze tactiek goed te zien.

Bij Svelmø steekt er een zand(?)bank het water in waar we omheen moeten. Blijkt een verzamelplaats voor vogels. Aalscholvers!

Het laatste stuk naar het uiterste puntje van Avernakø gaan we weer recht voor de wind. Vlinderen dus weer – gaat erg goed want de wind is nu erg constant. Wel verdwijnt de zon geheel achter onze zeilen en zitten we in de schaduw.

We varen de haven van Avernakø in. Het blijkt er erg druk en vanaf de kant horen we waar we bang voor zijn – er zijn geen plaatsen meer. De haven dan maar weer uit. Op de motor gaan we naar een grote plaats in de buurt. In Faaborg, weer op Funen, vinden we zeker een plaatsje en kunnen we ook goed onze boodschappen aanvullen en de accu’s opladen.

Op de motor zijn we er zo. We vinden een makkelijk box; het enige lastige is de haken waar de voortrossen door heen moeten. Maar ook dat lost zich op. In het havenrestaurant kunnen we nog snel een warme hap bij een koel biertje krijgen!

Daarna wandelen we nog even het stadje in. Nu net voor 21uur uitgestorven – er is een voetbalwedstrijd. Vanuit een open raam horen we het meezingen van een volkslied. Samen kijken doen Denen waarschijnlijk wel – maar niet in een café.

Op onze wandeling zien we veel, mooi opgeknapte, oude huizen. Ook aan de havenzijde is overdag van alles te beleven. Nu, met het avondlicht genieten we slenterend van dit mooie stad met zijn bijzondere toren!

Racen naar Lundeborg voor Sankt Hans (23 juni 2024, Marstal-Lundeborg)

Altijd gedacht dat Scandinaviërs midzomernacht op de 21e juni vieren. Dat blijkt een misverstand. Zweden vieren het altijd op vrijdag, Denen op 23 juni. Vanavond dus feest hier en Ellen had ergens opgepikt dat er in Lundeborg, aan het water tussen Funen en Langeland, wel wat te doen zou zijn. Met Westenwind ook een mooie tocht. En omdat op een feest iedereen op tijd wil zijn moeten ook wij tijdig vertrekken.

En zo wordt ik rond 9 uur uit mijn bed gehaald. We kunnen zowaar buiten in de zon ontbijten en zien dat er al flink wat boten aan het vertrekken zijn. Veel Duitsers gaan waarschijnlijk aan het einde van het weekend weer naar huis. Wij trekken nog lekker even verder!

Met beleid verlaten we door goed lijnenspel de grote box en varen de haven uit. Bij de havenuitgang vertrekt net een ’tall ship’, vast op weg naar Kiel voor de week aldaar, waardoor wij even moeten wachten.

Varen is hier bijzonder. Veelal is er redelijk ruim water maar verbindingen kunnen bestaan uit smalle vaargeulen. We motoren zo de geul bij Marstal uit en hijsen dan de zeilen.

Op ruim water zetten we dan koers naar Rudkøbing (op Langeland). Daar weer een smalle vaargeul met als extra attractie een 33 meter hoge brug. Voor de brug moeten we even een veerpont voor laten gaan voor we de geul in kunnen. Na de brug in een nog smaller deel van de geul hebben we een tegenligger en gaan we vlak langs de rode boei aan stuurboord.

Nu was er windkracht vier voorspeld. Verstandigerwijs hebben we toch een rif in het zeil gezet – tussen de eilanden kunnen de winden flink aantrekken. En het blijkt ook in alle opzichten genoeg.

Zoals op het kaartje is te zien gaan we veelal 6 knopen (geel) en soms zelfs 7 (groen). De meeste zeilboten gaan, ook op vol zeil, niet harder. De passage van de brug en tegenliggers wordt met deze snelheden, aangevuld met windvlagen die de Aquamarijn doen oploeven, wel extra spectaculair!

Tegen twee uur varen we dan ook de haven in. Die blijkt al behoorlijk vol. Op zoek naar een plek moeten we in de smalle haven keren. Daarna leggen we probleemloos aan in een box tussen de boten ‘Nena’ en ‘Lillian’.

Na het afhandelen van de formaliteiten en het verorberen van een broodje is het tijd voor een wandeling door het (kleine) dorp en terug over het strand. Onderweg treffen we het feestprogramma voor vanavond aan. Veel voor kinderen. Ook spreekt ons aan dat, volgens het programma, om 22:30uur de bar dicht gaat en iedereen naar huis.

Even verder horen we opeens wel erg veel vogels fluiten. Dat laat zich met een blik op de bomen links van de weg goed verklaren!

Over het strand lopen we terug naar de haven.

In de avond eten we stamppot spidskål met een tomaten-gehaktsaus. Kleine hindernis tijdens het koken is dat de gasfles leeg is en er tussendoor dus even gewisseld moet worden. Het eten blijkt lekker. Zittend in de zon lijkt het wel hoogzomer!

Nog voor negenen wandelen we 5 minuutjes terug naar het strand waar om 21:15uur het vuur ontstoken zou worden. We willen natuurlijk niets van de festiviteiten missen. Het is er best al druk. Ook op de steiger zitten al mensen te wachten op wat er komen gaat.

We hebben niet echt goed het programma bestudeerd. Het blijkt dat er eerst een toespraak is. En inderdaad is er een mevrouw in vloeiend Deens aan het woord. Het klinkt mij wat eentonig. Ik ga maar wat foto’s maken.

En na de toespraak, haast klokslag kwart over negen, gaat er een bandje spelen (4 man, zang, gitaar, saxofoon en elektrische piano) en zingen. En er wordt mee gezongen. En dan brand ook opeens het vuur.

Na een minuutje of wat klinkt er een harde knal vanuit het vuur. Niet veel later is ook het laatste nummer van het bandje afgelopen – hebben denk ik drie nummers gespeeld. En na een laatste applaus wordt, terwijl het vuur nog brand, door een groot deel van de menigte vast de aftocht ingezet.

Wij wandelen ook maar terug naar de Aquamarijn. Op de kade kunnen we het niet laten een foto te nemen van ons vakantieverblijf!

Rustig dagje in Marstal? (21 juni 2024, Marstal)

We staan rustig op en nadat Ellen schoon onder de niet al te hete havendouche vandaan komt ontbijten we buiten. Het is zonnig maar droog en ook niet koud. De aardbeien uit Laboe smaken nog steeds!

Ærø is een eiland dat zich qua omvang nog best een beetje met Terschelling laat vergelijken. Zo’n 20 km lang maar wel iets breder. We denken er even over om fietsen te huren maar dat zou van deze dag niet echt een rustdag maken dus dat plan laten we varen.

Later vandaag wordt er meer wind en wat buien verwacht. We gaan na het ontbijt dan ook snel het plaatsje ontdekken. Het is niet groot maar wel echt Deens. En een echte winkelstraat waar auto’s niet mogen komen. Het aantal winkels valt echter wel mee maar het meeste kun je hier wel krijgen. Er is in ieder geval een grote supermarkt.

Ik probeer ook nog een foto te maken van de kerk. Die staat op een groot stuk grond, tevens kerkhof, met veel loofbomen. De best mooie kerk laat zich dan ook niet makkelijk vereeuwigen. Later lukt het van de zijkant alsnog.

We hadden ons zelf koffie met iets lekkers beloofd. In de winkelstraat is de enige tent die een beetje op een koffiehuis lijkt bevolkt door een drukke schoolklas met allemaal een ijsje. Dat laten we even lopen. Via Google komen we bij Webers café og restaurant uit. Dat lijkt aan één kant een echte kroeg met barkrukken. Verder ook veel gedekte tafels. Wij gaan maar aan de bar zitten en genieten van ons met zorg bereidde koffie (met voor Ellen ook gestoomde melk). Iets lekkers, dat niet vloeibaar is, treffen we niet aan.

Zittend aan de bar bedenk ik mij dat ik geen enkele Deens kroon op zak op. Ik maak me echter geen zorgen – in Scandinavië is elektronisch betalen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Duitsland) zeer gewoon. En inderdaad: ik kan zelfs via mijn telefoon betalen.

We lopen terug naar de havenkade waar we gisteren met de Flicka aan onze zijde binnenvoeren. Best een ingewikkeld stuk navigatie daar. We zien dat de Flicka inmiddels weer is vertrokken. Nakijken op vesselfinder.com leert ons dat ze terug naar de thuishaven zijn gegaan.

We vinden ook een boekenstalletje voor tweedehands boeken waarmee je de plaatselijke rode kruis kan steunen. Er is niets Nederlands en ook de Engels- en Duitstalige boeken kunnen niet bekoren. Wel vindt Ellen een boek van Robert Goddard, een schrijver waarvan ze nu met plezier veel leest. Maar ‘Dage uden tal’ (‘Days without number’, in het Nederlands vertaald als ‘Een flinterdun geheim’) is in het Deens en dat blijkt toch te moeilijk om te lezen.

We kwamen langs een leuk terras aan de havenkant en omdat we inmiddels wel trek hebben zoeken we een plekje buiten op het terras. Beiden bestellen we vis die ons smaakt. Ondertussen varen ons een trekkende surfer, met zijn bagage op de plank, en twee roeiboten voorbij. Een mooi gezicht!

We wandelen verder langs de haven. Er zit hier een maritiem museum en daarvan is ook in de buitenlucht van alles van te zien. We vergapen ons aan oude bootjes op de helling en in het water. Mooi en kleurrijk.

Terug op de boot nemen we even rust. Het weer wordt al wat minder – de wind neemt toe. En een beetje tot mijn verrassing liggen we hier als snel te deinen op de golven. Ik dacht hier in de haven veel meer beschut te liggen.

Met boeken, puzzels en feestadministratie brengen we de middag door. Daarna weer naar Webers Café voor het diner – op een rustdag wordt natuurlijk niet gekookt. We drinken, aan het laatste vrije tafeltje, donker bier van het eiland en bestellen mosselen en varkensnek. Het eten smaakt ons in deze ook ’s avonds gezellige tent vol Denen.

Daarna, met regen, terug naar de boot voor een voetbalwedstrijd die we over de haven wifi met een enkele onderbreking kunnen bekijken. Prima resultaat tegen de vice-wereldkampioen. Ondertussen is de wind weer aangetrokken maar de regen is gestopt. Ik probeer wat aan de krakende lijnen te doen maar de oplossing wordt er tussenuit geduwd. Afwachten dus of het een rustige nacht wordt….