Over Joost

Beetje afhankelijk van de vakantie, de chauffeur of schipper. In het bezit van gitaar, spiegelreflex camera, laptop en vaarbewijs. En de persoon die er voor mag zorgen dat blog.koedijk.net functioneert.

To sail or not to sail (Makkum – Enkhuizen, 4 juli 2024)

De windverwachting is voor de komende dagen niet best. Dat wil zeggen er is veel tot teveel wind. De vraag die ons dan ook veel bezighoudt is of we vandaag, morgen, deze week kunnen zeilen. Graag leggen we de Aquamarijn weer in Monnickendam zodat we er na de vakantie in een weekend met mooi weer zo weer met de Aquamarijn weg kunnen.

Vanochtend is de verwachting windkracht 5 tot 6 uit west- tot noordwestelijke richting. Later neemt de wind conform verwachting af naar 4 tot 5. Na enig overleg en een blik voor de verwachtingen voor de komende dagen met ook veel wind besluiten we Makkum te verlaten en naar Enkhuizen te varen.

Met harde wind is het zeker op het IJsselmeer in het algemeen fijner om te zeilen dan te motoren. Bij het vertrekklaar maken van de boot treffen we wel al de voorbereidingen voor het tweede rif in het zeil – dat is vast genoeg. Ondanks de dwarsige wind vertrekken we daarna probleemloos uit onze box.

De vaarweg van Makkum naar het IJsselmeer, het Makkummerdiep, ligt haast recht tegen de wind. Wij maken daar gebruik van door alvast het grootzeil te hijsen. Dan hoeven we dat op de woelige baren van het IJsselmeer niet meer te doen. Op het IJsselmeer nog drie groene boeien op de motor voorbij varen en daarna kunnen we afvallen met een koers pal zuid naar Enkhuizen. Net daarvoor meldt de Centrale Meldpost IJsselmeer ons dat er een windwaarschuwing geldt voor windkracht 6! In hetzelfde bericht blijkt overigens dat het zo hard nu niet waait. Er staat een goede 5 bij de Rotterdamse Hoek (overigens aan de polder kant van het IJsselmeer).

We rollen ook een stukje Genua uit en komen goed op gang met snelheden van meestal 6 tot 7 knopen. In het algemeen is het droog in de kuip. Maar een enkele rare golf spat toch in de kuip uiteen. Mijn rechteroor is goed gewassen. Ook Ellen houdt het niet helemaal droog. Het mag de pret niet drukken.

Comfortabel zeilen we door daarbij goed geholpen door de stuurautomaat. De koers is (niet zo scherp) aan de wind en dat betekent wel dat we een beetje schuin gaan. Te spectaculair wordt het niet – de gangboorden blijven, op wat opspattend buiswater na, droog.

Het is niet druk op het water. En wat we zien zijn vooral klippers. Ook in Makkum vertrokken ze al voor ons (met klasjes Duitse scholieren). Onze eerste tegenligger moet daarom maar op de foto!

Niet lang daarna meldt de Centrale Meldpost IJsselmeer dat de windwaarschuwing is ingetrokken. Blijft natuurlijk met windkracht vijf wel hard waaien. Maar wij schieten ook lekker op. Na ruim drieënhalf uur varen komt Enkhuizen in zicht en maken we ons klaar om de zeilen weer in te nemen. Ook hier maken we gebruik van het feit dat de wind haast pal tegenstaat op het Krabbersgat – een mooie plek om zonder al teveel golfslag het grootzeil te laten zakken.

Was het in Makkum wel erg stil – in de ons vertrouwde Buitenhaven liggen best veel schepen. Tot onze verrassing is er echter nog één box leeg aan de kop van de haven (vlak naast het station. Ligt de Aquamarijn beschut én met de neus in de wind. In de kuip is het daarom aangenaam. Hebben we ook een mooi havenoverzicht.

Als we goed en wel liggen bereid Ellen een heerlijke lunch: wentelteefjes!

Daarna is het tijd voor klusjes, puzzeltjes, een boek. Zo wordt er water gevuld, het rolsysteem van de Genua wat geoptimaliseerd, en de takel aan een schoot gerepareerd.

Dan wandelen we naar de Albert Heijn waar we veel lege blikjes (en een paar lege flesjes) inleveren. Allemaal zelf in de afgelopen drie weken geleegd. Uiteraard vullen we ook onze voorraden weer aan. Na het boodschappen doen herpakken we ons boek en nemen daar een borrel bij.

Ellen wou iets eten zonder pasta of rijst. Nou dan weet ik het wel: zuurkool!

We zitten binnen. Buiten wordt het vlot frisser. Ook omdat we hier in de schaduw zitten. Als de scholieren op de klippers zich niet meer in deze haven gaan ophouden wordt het een rustige avond en nacht.

Actief! (Vlieland, 2 juli 2024)

Na een goede nacht werden we met regen op het dek wakker. Nou smelten we niet maar regen is een goede reden om rustig aan te doen. Terwijl we twee kopjes koffie drinken doen we ook een was en afwas. En maken we verse broodjes klaar. Want in de middag moeten we toch echt iets gaan doen: de vuurtoren op vuurboetsduin kunnen we beklimmen!

Nu is de toren niet spectaculair hoog (16,8m) – maar zo boven op het 42m hoge duin, het één na hoogste duin van Nederland, hoeft de toren ook niet hoog te zijn om toch ver op zee gezien te worden. Toren is van eind 19e eeuw. Er brand hier al wel langer een vuur – de naam Vuurboetsduin wijst natuurlijk op een schuurtje (boet) bovenop het duin om de kolen te bewaren. (Heb ik weer iets aan mijn West-Friese jeugd.)

We gaan er op de fiets naar toe en lopen dan over het Liesbeth Listpad, hier ooit de dochter van de vuurtorenwachter, naar boven het duin op.

Dan de toren in – klimmen een paar trappen omhoog en werpen dan een blik op de kwiklampen achter de lenzen.

Spreken daarna met de vuurtorenpachter, die de kaartjes a 3 euro verkoopt, over zijn mooie uitzicht over zee. Hij heeft een kaart met allemaal wrakken voor de kust – de Aquamarijn ligt daar niet bij. Wij hebben dan ook netjes de vaargeul van het Zuider Stortemelk gevolgd. Hij verteld dat er veel boten tegenwoordig afsnijden. Dat gaat natuurlijk meestal wel goed. Uit zijn tijd bij de KNRM herinnert hij zich een redding die nodig was van een trimaran die gaten in twee drijvers had door een aanvaring met de stoompijp van een wrak.

Op de balustrade zien we ondanks de bewolking de Brandaris en de Eijerland (op Texel). Maar ook de vele bootjes die achter de Richel voor anker liggen.

Een foto van het dorp (met op de achtergrond de haven) mag natuurlijk niet ontbreken.

Weer terug bovenop het duin is het tijd voor een broodje.

Hierna beginnen we aan onze wandeling. Doel door het bos, dat tevens een waterwingebied is, naar het strand en na een strandwandeling door het bos weer terug. In dit waterwingebied zijn er vennetjes met waterlelies.

Door de vele regen zijn echter niet alle fiets- en wandelpaden begaanbaar. Hier gaat het nog net – verderop moeten we een omweg kiezen.

In dit waterwingebied wordt ook goed uitgelegd hoe het zand hier het water zuivert. Er is een model gemaakt dat je met opgepompt water aan het werk kunt zetten. Dat moeten we natuurlijk even proberen. In de peilmeter kun je ook zien dat het grondwater best hoog staat – hier maar zo’n 25cm onder de grond.

En dan kom je toch in de laatste duinenrijen voor de zee. Met mooi veel bloeiende bloemen.

Een eerste blik vanuit de duinen over het strand laat toch weer eens zien hoe dichtbij het strand de vaargeul van het Zuider Stortemelk is.

En eenmaal wandelend op het strand is dat misschien nog wel spectaculairder.

Aan het einde van het stranddeel van de wandeling staat een strandpaviljoen ’t Badhuys. Daar moeten we natuurlijk even de inwendige mens versterken. Nu eens geen appelgebak maar, in de categorie moeilijke netjes eetbare gebakjes een eclair met cranberries!

Op de terugweg door het bos moeten we weer het Vuurboetsduin op. Dit keer is de beklimming deels per trap. Een lange trap.

We dalen het Liesbeth Listpad weer af naar onze fietsen. Doen een paar boodschappen en rusten even uit op de Aquamarijn.

Daarna weer op de fiets naar het ’t Badhuys voor het diner. Tijdens de maaltijd volgen we op de telefoon van Ellen de EK-wedstrijd van Oranje tegen Roemenië. Tevreden fietsen we terug naar de haven waar Ellen haar fiets weer inlevert en de vouwfiets weer wordt ingepakt. Morgen gaan we ondanks de verwachtte regen weer verder!

Naar het zuidwesten (Cuxhaven – Vlieland, 29 en 30 juni 2024)

Bij Nederlandse Oostzee zeilers is Cuxhaven berucht. Het is de springplank voor de tocht naar huis. Maar met harde wind, zeker als die uit het westen tot zuidwesten komt, kun je hier zomaar weken verwaaid liggen. De monding van de Elbe is geen gemakkelijk vaarwater. Komende week wordt het vanaf maandag lastig hier wegkomen. Maar voor onze tocht deze zaterdag en zondag is ons vooral wind uit het noordwesten beloofd.

Dan moeten we wel met het juiste tij vertrekken. Om klokslag 7 uur ging, geheel daarom volgens plan, de wekker. Snel thee zetten, ontbijten en klaar maken voor vertrek. Dat ging allemaal vlot zodat we even na achten met een spring de achterkant vrij voeren waarna we achteruit van de steiger konden vertrekken.

In de Amerikahaven is ruimte genoeg om alvast het grootzeil te hijsen. Niet dat er nog veel wind uit zuidwestelijke richting kwam maar dan liggen we motorzeilend tenminste wat stabieler. Om 8:20uur voeren we de Amerika haven uit. We hebben richting zee nog een een beetje stroom tegen.

Maar dat veranderde snel. Op een gegeven moment geven de snelheidsmeters 5,5 knopen door het water en 8,2 knopen over de grond aan! De monding van de Elbe is lang maar met dit soort snelheden ben je in 3 uur bij de eerste ton vanuit zee gezien. Wind is er ondertussen nauwelijks wat leidt tot een vlakke zee. Als er al golven zijn dan van langskomende schepen. En dan, merkwaardigerwijs, niet eens van die grote jongens (op de foto de meest lelijke, waarschijnlijk op weg naar Hamburg) maar van voorbij spurtende sleepboten.

Het was ondertussen lekker warm en de zon scheen. Ellen merkte op dat we dit jaar tenminste niet voor niks de zonnebrand hadden meegenomen. Lekker zat ze een boek te lezen met een fraaie zonnehoed op haar hoofd.

Zo rond half drie waren we, na de ankerplek voor vrachtschepen, de vaargeulen van de Weser en Jade aan het oversteken. Daar kan het nog wel druk zijn. Maar dit keer slechts 1 vrachtschip dat ruim achter ons langs ging. Nu zijn we een tijdje zoet boven de Duitse waddeneilanden. Behalve pleziervaart en vissersboten hoeven we tot na Borkum niet veel te verwachten. En vissen vissers wel op zaterdag?

Inmiddels is de wind gedraaid naar het noordwesten. We zetten de genua bij maar gaan dan nog net niet hard genoeg om onze gewenste snelheid te halen (om op het goede moment bij het zeegat van Vlieland en Terschelling aan te komen). We motoren dus nog maar een stukje verder. We varen inmiddels tegen de vloedstroom in. Pas na het avondeten krijgen we die (dan ebstroom) weer mee!

Wel is het gelijk een stuk frisser: door de koude wind maar ook omdat ons zeil voor de zon staat. Truien en broeken worden aangetrokken. Maar dan zitten we nog wel steeds lekker buiten!

Ondertussen schuiven de Duitse waddeneilanden Spiekeroog en Langeoog aan ons voorbij. We halen herinneringen op aan vorig jaar en 2008. En dan waait het hard genoeg om alleen te zeilen. Om kwart over vijf doen we de motor uit.

Ellen gaat, met de hindernissen van de ontstane golfslag, succesvol pannenkoeken bakken om de nacht door te komen.

We eten daarna een pastamaaltijd boven Nordeney

en drinken koffie boven Juist.

De wind valt weer weg – de motor er maar weer bij. En dan ga ik een paar uur proberen te slapen terwijl Ellen de eerste wacht neemt.

Als ik weer uit mijn kooi kom zitten we al voorbij Schiermonnikoog. Er zitten voor en achter ons Nederlandse zeilboten die min of meer dezelfde tocht varen; verder is er nauwelijks verkeer. In het donker vaar ik Ameland voorbij waarna ik weer een slaapbeurt heb. Die is wat korter door een stoeipartij van Ellen met de stuurautomaat nadat de wind naar het Noorden is gedraaid en is aangetrokken naar een kracht vier. En zo varen we opeens met voor de derde keer stroom mee tussen de 7 en 8 knopen. Met deze snelheid zijn we nog te snel bij het Zuider Stortemelk zoals het zeegat tussen Terschelling en Vlieland heet. We reven maar komen toch een uur voordat de stroom in het zeegat naar binnen gaat lopen aan. Omdat de wind niet meer zo hard is (kracht drie) en uit een goede hoek komt gaan we toch maar vast naar binnen.

En zo varen we met het zonnetje om Vlieland heen. De vaargeul loopt hier vlak naast het strand – te zien is dat het op het eiland lekker warm is. Daar willen wij ook zijn!

Voor de haveningang is het druk. Vooral met vertrekkende schepen.

Wij maken ons klaar en varen probleemloos de smalle haveningang met veel stroming voor het gat in. De ramptoeristen die op de ingang op spektakel zitten te wachten kwamen niet voor ons!

We vinden, goed geholpen door aanstaande steigergenoten in deze krappe haven een mooie plek op de E-steiger. Om half 12 liggen we. Opruimen maar, wat koffie of ontbijt en bijslapen. Voordat ik weer te kooi ga neem ik eerst een genoeglijk (alcoholvrij) Deens biertje.

Naast bijslapen vullen we de dag met douchen, puzzelen en lezen. Als het borreltijd is delen we een biertje dat we zelf vanuit Ærø hebben geïmporteerd.

Dan blijkt het eten, dat we donderdag al gekocht hadden, bedorven. We gaan daarom eten bij het havenrestaurant ‘de Dining’. Dat bevalt goed. We wandelen nog even over de haven en gaan dan verder rusten in de kajuit van ons schip dat ons van Duitsland naar Vlieland bracht!

Zeilgenoegen (27 juni 2027, Søby (Ærø) – Rendsburg)

Voor de wekker wakker. Dat is een goed teken. We moesten dan ook op tijd vertrekken want we hadden een hele reis voor de boeg. En we wilden in Søby ook nog douchen en boodschappen doen.

Dat neemt natuurlijk toch meer tijd dan je wil. Maar bijkomend voordeel was dat alle boten aan bakboord al waren vertrokken. En met een flinke wind vanuit stuurboord was het fijn dat we nu onconventioneel door deze voor ons grote boxen konden vertrekken. Gelijk de haven uit – om half elf hadden we de zeilen toch al gehesen!

Zaterdag en zondag is er een “weergat” waarin we goed naar Noord Nederland kunnen terugzeilen. Lijkt er ook op dat dit de laatste mogelijkheid wordt deze vakantie. Gevolg is dat we zaterdag door het Noord-Oostzee kanaal (NOK) moeten zijn om vroeg over de Elbe naar zee te varen. Doel voor vandaag daarom het NOK te bereiken. En de sluis bij Kiel is best een eind weg. Maar eerst om de westpunt van Ærø heen met nog een blik op de vuurtoren.

Voor vandaag is een oostenwind kracht 4 voorspeld. De wind blijkt toch iets zuid in zich te hebben en dus moeten we (haast) aan de wind varen. Aan de noordkant van Ærø viel de windkracht erg mee waardoor we de zeilen volledig hebben gehesen. Aan de andere kant van Ærø waaide het wat harder. De Aquamarijn had er zin in en ging er met een lekker vaartje tegenaan. Met veelal ruim zes knopen kwam Kiel vlot naderbij. We lagen natuurlijk wat scheef maar alleen wat spattende golven aan loefzijde zorgde voor wat water op het voordek. In de kuip en gangboorden bleef het verder lekker droog.

Tegen vijven voeren we het Kieler Fjord in. We wilden nog diesel tanken zodat we met volle tank de zee op gaan. Volgens de kaart kon dat in Laboe tot 19uur. Daar aangekomen bleken ze deze zomer om 17uur te sluiten. Om 17:15uur was er geen mens meer te bekennen. Nog even gebeld met het alternatief aan de andere kant van het Fjord: die Tankstelle sloot (conform de kaart) vandaag om 18uur. Dat gingen we met het tijdsverlies in Laboe niet meer halen. We tanken later onderweg wel!

Uit Laboe op de motor de laatste mijlen naar de sluis. En voor het eerst regende het tijdens het varen. In de verte zelfs weerlicht en donder. De boot ‘Verandering’ uit Bremen, een van de vele klassieke zeilschepen die in verband met de Kieler Woche hier onder zeil zijn, manoeuvreerde zich wat bijzonder in onze vaarlijn. Ze wilden natuurlijk ondanks de regen op de foto.

Marifooncontact met de sluis leerde ons dat we meteen met twee commerciële schepen mee mochten. Wel moesten we aan bakboord bij het bedieningshuis aanleggen. Dat betekende achter de 2 zeeschepen terwijl gebruikelijk is dat we juist aan de andere kant van de zeeschepen mogen liggen.

Al snel werd duidelijk wat de bedoeling was. Van boven werden we, in overigens accentloos Nederlands, aangesproken. Dat we toch vooral niet direct na de sluis gaan overnachten. En dat we, na hun teken, de zeeschepen voorbij mochten varen en dan door de nog niet geheel geopende sluisdeur naar buiten kunnen varen. En zo waren we er het laatste in en als eerste eruit!

Door de regen verder in het NOK. Ellen kookt pasta met saus die we ook opeten terwijl we doorvaren. Af en toe zeeschepen van de andere kant. Meestal is er ruim plaats. Soms wordt het wat krapper én doet de boot denken aan een fijne haven in eigen land.

Na een kilometer of 30, in km 67 gerekend vanaf Brunsbüttel, leggen we rond half 10 aan in een haventje bij Rendsburg. Hier kunnen we morgen ook Diesel krijgen. Het is inmiddels weer droog met zelfs nog een glimpje zon. Er moet dan natuurlijk van alles worden opgeruimd. Maar we beginnen met het verwisselen van de beleefdheidsvlag.

En dan kunnen we lekker nog even wat drinken en terugkijken op een genoeglijk zeildag.

Voordewind? (25 juni 2024, Thurø Bund – Faaborg)

Na een heerlijk nacht achter het anker zagen we de ochtend in heel ander perspectief. De wind was gedraaid en nu keken we dan ook de andere kant op. Rechtsvoor was een soort waterkamp plek voor de jeugd. In de avond was daar al gezwommen. Nu werd er gekajakt. Daarbij werd ook een spel gespeeld dat op waterpolo lijkt – maar in plaats van zwemmen dus kajakken. Er was veel plezier!

Tijdens het zonnige ontbijt ging het ankeralarm af. Dat krijg je van een draaiende wind en een ruime ankerketting. We kwamen er ook achter dat we inmiddels onze accu behoorlijk leeg hadden gemaakt. Om weer op te laden startten we de motor. Daarbij hoorden we een ons onbekend rinkelend geluid. Onderzoek wees uit dat ons luchtfilter was los getrild.

In twee pogingen, met een gevonden bout en moer, en met vier handen kregen we het luchtfilter weer op zijn plaats en vast. Volgende uitdaging – het anker ophalen. Dat ging op zich soepel alleen was de bodem hier kennelijk nogal modderig. En dat bleef goed kleven aan anker en -ketting. Om die modder niet in de ankerbak te krijgen gingen we aan de slag met puts en bezem.

En dan kunnen we zeilen. De wind is naar het oosten en we hebben een westelijke bestemming gekozen: Avernakø een eiland ten westen van ons. Dat betekent dat we veel voordewindse koersen hebben vandaag en dat leidt niet tot de hoogste snelheden. Daarbij komt dat al die eilandjes ten zuiden van Funen, waar we mooi door heen varen, voor veel luwte zorgen. Rustig aan vandaag dus. Zeker als blijkt dat we, vooral op het eerste stuk, flink – wel anderhalve knoop – stroming tegen hebben.

Stroming wordt hier veroorzaakt door de wind die tussen de eilanden water opstuwt. Hoe dat hier met deze wind precies uitwerkt moet ik nog eens uitzoeken. Onzer snelheid over de grond is daardoor de eerste uren beperkt.

Maar dat hindert niet. Zeker niet als er zomaar een zeehond naast ons opduikt. Hij zwaait naar ons en wil ook graag op de foto.

Twee bochten verder zijn we bij Svendborg. Daar waren we al in 2018 (zie deze link) en dus varen we er nu voorbij. Maar niet zonder een paar foto’s te nemen.

Met nog steeds stroom tegen varen we op de 33m hoge brug bij Svendborg af. De wind komt nu recht van achter en dus kunnen we vlinderen.

Ellen loopt ’s ochtends altijd graag naar de lokale bakker voor een broodje. Dat zat er voor anker natuurlijk niet in. Het brood dat we nog op Terschelling hadden gekocht was ook niet meer geschikt voor consumptie. Om toch te kunnen lunchen bakte Ellen spekpannenkoeken. Het smaakte zeer!

We moesten nog een eindje en om de voortgang er goed in te houden gingen we ‘afkruisen’. Met andere woorden: in plaats van recht voor de wind al gijpend een ruime windse koers varen. Dit dan in de hoop om ietsje sneller bij het einddoel te zijn. Op het routekaartje is deze tactiek goed te zien.

Bij Svelmø steekt er een zand(?)bank het water in waar we omheen moeten. Blijkt een verzamelplaats voor vogels. Aalscholvers!

Het laatste stuk naar het uiterste puntje van Avernakø gaan we weer recht voor de wind. Vlinderen dus weer – gaat erg goed want de wind is nu erg constant. Wel verdwijnt de zon geheel achter onze zeilen en zitten we in de schaduw.

We varen de haven van Avernakø in. Het blijkt er erg druk en vanaf de kant horen we waar we bang voor zijn – er zijn geen plaatsen meer. De haven dan maar weer uit. Op de motor gaan we naar een grote plaats in de buurt. In Faaborg, weer op Funen, vinden we zeker een plaatsje en kunnen we ook goed onze boodschappen aanvullen en de accu’s opladen.

Op de motor zijn we er zo. We vinden een makkelijk box; het enige lastige is de haken waar de voortrossen door heen moeten. Maar ook dat lost zich op. In het havenrestaurant kunnen we nog snel een warme hap bij een koel biertje krijgen!

Daarna wandelen we nog even het stadje in. Nu net voor 21uur uitgestorven – er is een voetbalwedstrijd. Vanuit een open raam horen we het meezingen van een volkslied. Samen kijken doen Denen waarschijnlijk wel – maar niet in een café.

Op onze wandeling zien we veel, mooi opgeknapte, oude huizen. Ook aan de havenzijde is overdag van alles te beleven. Nu, met het avondlicht genieten we slenterend van dit mooie stad met zijn bijzondere toren!