Frisse tegenzin (19 oktober 2025, Schokkerhaven – Monnickendam, 30,6nm)

Het moet er toch van komen – we gaan vandaag op huis aan. Wekker om acht uur gezet en om kwart over negen varen we, flink ingepakt in veel lagen kleren, met een frisse zuidoostenwind op de genua op het Keteldiep.

Eerste punt van aandacht natuurlijk de Ketelbrug. We willen door de opening van 10:50uur. We zetten koffie en eten de Oranjekoek op. Maar als we uit de luwte van het IJsseloog zijn gaan we toch nog weer vlotter dan gedacht en zijn we even na half elf bij de brug. Nog weer even heen en weer varen – uiteraard na ons even per marifoon bij de brugwachter te hebben gemeld.

Op het IJsselmeer gaan we bakboord uit naar Lelystad. Even de vraag of we door het daar gelegen windpark zullen gaan. Het mag, en het is goed bezeild, en zo varen wij op windkracht voor het eerst met links en rechts windmolens.

We gaan steeds zo’n 5 knopen dus schieten we, ondanks dat we het eerste rif hebben gestoken, lekker op. Het is ook behoorlijk druk hier met behoorlijk veel beroepsvaart uit Friesland. Maar aangekomen bij de Houtribsluis zijn we samen met een klipper die een eindje voor ons vaart. We mogen, als we doorvaren, van de sluiswachter mee de sluis in. Maar waar de klipper gelijk de brug onderdoor mag moeten wij aan de andere kant blijven liggen. De brug gaat pas open als er weer zeilboot van de andere kant komt.

We draaien na de sluis langs de Poepende Man het Markermeer op. En weer met ruime wind stuiven we naar de Gouwzee. We eten boterhammen die we al in Workum hadden gekocht; laten we zeggen dat zijn Oranjekoek beter smaakte. Na een kleine drie uur passeren we het uiterste puntje van Marken en varen we de Gouwzee op.

Op zeer bekend water moeten we scherp aan de wind varen en maken we het ons met een draaiende wind nog lastig. Op de genua varen we het lastste stukje tot de motor aan moet om de haven in te varen. De vakantietocht zit er weer op.

We hebben deze week behoorlijk veel gezeild, ruim 165nm, en hebben een mooi rondje gemaakt. En dat terwijl de noordenwind ons in de eerste dagen best lastig maakte. Het was fris maar regen hebben we onderweg nauwelijks gehad.

Terwijl we nagenieten eten we tomatensoep. En het is natuurlijk geen herfstvakantie zonder pannenkoeken!

Nijlpaarden in de IJssel? (18 oktober 2025, Schokland)

Nijlpaarden in de IJssel? We liggen in Schokkerhaven en dat betekent dat Schokland niet ver hier hier vandaan is. Dit voormalige eiland hebben we nog nooit eerder bezocht. Het is een zonnige dag dus drinken we na ontbijt en douche nog koffie in de kuip met daarbij Oranjekoek uit Friesland.

En dan gaan we op weg.

De route loopt eerst een stuk langs het Ketelmeer en omkijkend zien we onze haven mooi liggen.

Dan steken we het land in en zien we Schokland mooi liggen. De rechte polderlijnen worden onderbroken door kromme lijnen en hoogteverschillen van het voormalige eiland. Ook hier is in de 2e wereldoorlog een bommenwerper neergekomen.

We lopen verder en komen aan op het zuidpuntje van het eiland waar de resten te zien zijn van een middeleeuwse kerk. Deze kerk werd afgebroken aan het begin van de 19e eeuw omdat hij niet meer gebruikt werd. Wel bleef het een begraafplaats.

We lopen verder naar het oude terpje Middelbuurt waar nog een kerkje staat en het Museum Schokland.

Na totaal een uur wandelen komen we daar aan en gaan meteen het museum in. Daar leren we over de geschiedenis van Schokland van oertijd tot nu. Het is Nederlands eerste UNESCO Wereld erfgoed. Het is een boeiende geschiedenis.

Het is hier altijd grensgebied geweest, tussen water en land, maar ook in de IJstijd was hier de grens waar het ijs ophield. Door de gletsjers zijn hier veel stenen uit allerlei delen van Scandinavië gevonden. Na de ijstijd is het hier juist subtropisch warm geworden en daardoor ontstond er een weelderige begroeiing. De IJssel en de Vecht stroomden hier al en er leeftijd, jawel, nijlpaarden in de rivieren. Dat is dan 110.000 jaar geleden. Wel bizar eigenlijk dat we die beesten dus nijlpaarden zijn gaan noemen omdat, toen het schrift ontstond, ze blijkbaar in de Nijl werden gesignaleerd. En dat was heel veel later! Een nieuwe ijstijd bracht mammoeten en holenberen, de subtropische dieren verdwenen hier juist.

Nog iets opmerkelijks: Schokland is niet altijd een eiland geweest, eerst zat het vast aan het vaste land, stijging van de waterspiegel zorgde ervoor dat het losgeslagen werd van het vasteland en een eiland werd. Het bestaan hier was altijd moeizaam, ze hadden vaak natte voeten en het eiland werd steeds kleiner. In de 19e eeuw was de armoede er zo groot en het gevaar van overstroming ook dat in 1859 besloten werd het eiland te ontruimen. Wel bleef er aan de oostkant een vluchthaven voor boten die bescherming boot tegen noordwester stormen.

Later werd de omgeving ingepolderd en zo werd Schokland weer onderdeel van het bewoonde land. Er is heel veel meer te vertellen over dit gebied, maar raad je aan hier ook eens naartoe te gaan. Er zijn heel veel archeologische opgravingen gedaan vanaf de laatste ijstijd tot in de 19e eeuw. Het kerkje, dat in 1825 werd gebouwd is dus betrekkelijk jong.

Bij het museum is ook een restaurant waar we heen gaan voor onze wat late lunch. En daarna lopen we via de andere kant van het eiland weer terug naar de boot. We hebben dan nog niet eens het noordelijke deel van het eiland gezien. Voldaan duiden we weer onze boot in voor opnieuw zuurkool die nog lekkerder smaakt dan gisteren, want opgebakken!

Ruime wind (17 oktober 2025, Workum – Schokkerhaven, circa 42 nm)

Gisteren in het museum in de Waag werd de lof van een fijne schippersvrouw bezongen. Ik weet niet of door Ellen komt maar vandaag hadden we de hele tocht naar Schokland ruime wind. En we hebben het ook nog binnen droog gehouden.

Omdat we een eind moesten varen stonden we al voor achten op. Ellen naar de lokale bakker, voor heerlijke broodjes, brood en Fries gebak, en ik de boot vaarklaar maken. Nog wel even zoeken naar een waterpunt maar dat was er op de steiger niet. Minpuntje.

Om kwart voor negen gooien we los. Over ‘It Soal’ varen we terug naar het IJsselmeer. Ondanks een flinke golfslag gaat het grootzeil meteen omhoog en met de Genua erbij gaat het richting het Zuiden. Een lekkere wind, veelal kracht vier, zorgt ervoor dat we opschieten. Maar uit het noordwesten waait het ook nooit warm. Het is dus fris en grijs. Toch zijn we niet alleen op het water.

We hebben al een paar weken problemen met de ‘hoofd GPS ontvanger’. Dat is vervelend maar niet onoverkomelijk (doordat we allerlei vervangers aan boord hebben). Gisteren de software van de apparatuur bijgewerkt naar de laatste versie. In de hoop dat dat de problemen zou verhelpen bleek het nog best veel gedoe. De problemen met de GPS zijn niet weg. Wel zijn veel instellingen terug naar ‘standaard’; en zo worden we regelmatig getrakteerd op een AIS alarm als er een schip een beetje in de buurt komt. Handig op de oceaan zo’n alarm; op de drukke vaarwaters waar wij varen gaat het alarm echter constant af. Maar het duurde even voordat is weer wist hoe dit alarm moet worden afgezet.

Maar als het dan gelukt is kun je tevreden kijken. Naar een schip waarop je op het oog ook wel kon zien dat die ruim achterlangs ging.

Ondertussen varen we lekker door. Genieten we van verse broodjes kaas. En zien vooral buien langstrekken. Zelf varen we lekkere droog. Tegen tweeën zakt de wind wat in. We zien stukken blauw aan de hemel. En ook Urk ligt er lekker bij.

Als de wind aantrekt komen we aan de vroege kant, even na drie uur, aan bij de bottleneck van deze tocht: de Ketelbrug. Opent om 10 minuten voor het heel en voor het half. Maar tussen 4 en half zeven niet. Wij zijn dus ruim op tijd maar moeten wel ruim 20 minuten op de hoge golven dobberen voordat de brug opent. De brug is daarbij ook nog aan lager wal gelegen.

We laten de brugwachter per marifoon weten dat we er zijn. We leren daarbij dat de IJsselmeer zijde (wij dus) als eerste door de brug mag. En dan gaan de bomen naar beneden, de brug omhoog en speren wij er op de motor doorheen.

Aan de andere kant van de brug zijn de golven veel minder. Op de genua zeilen we richting de haven. En de zon breekt echt even door. Onze handschoenen houden we nog even aan want het is wel fris.

Kalmpjes zeilen we de laatste mijlen naar de haven. We hebben telefonisch al plek 4 toegewezen gekregen – helemaal achterin de haven. Daar leggen we net voor vijf uur aan.

Eergisteren rook het op de steiger naar zuurkool. Hmm, we waren bijna aan boord gestapt. In plaats daarvan kwam zuurkool op het boodschappenlijstje en vandaag op het menu. Geheel passend bij het frisse weer. Onze elektrische kachel doet het overigens prima – we dineren bij 25 graden Celsius.

Dagje Workum (16 oktober 2025)

We sliepen heerlijk na een avondwandeling door Workum in ruste. Minder fijn werd ik wakker door getimmer op onze boot. In nachttenue steek ik mijn hoofd uit het luik. De man met typisch havenmeester uiterlijk vertelde mij dat hij kwam afrekenen en of dat hij mij wakker had gemaakt. Het was half negen en ik weet dat die Friezen dan vinden dat je dan allang uit de veren moet zijn. Ik heb me maar gericht op de eerste opmerking en gezegd dat we al digitaal betaald hadden. Er volgde een niet echt aangenaam gesprek. Hij wilde het wel geloven maar zag het niet in zijn systeem. En zijn systeem was lijdend. Ik heb het mailtje nog voorgelezen waarin stond dat we betaald hadden. Uiteindelijk droop hij af. Nu volgt een spoiler: dit was de enige onaangename ontmoeting van deze dag.

Rustig wakker worden: niet gelukt. Rustig opstaan, ontbijten en koffie drinken: wel gelukt. We wilden hier een dagje blijven omdat we Workum wel eens beter wilden verkennen en een bezoek aan het Jopie Huisman museum brengen. Dus gingen we op stap, helaas al snel door de regen. Des te beter dat er een museumbezoek op het programma staat.

Over Jopie Huisman in het kort: de voddenboer die al schilderde maar toen zijn vrouw hem verliet z’n vodden ging schilderen omdat hij zich ook zo afgedankt voelde en daarmee juist bekendheid verwierf. Hij had een superrealistische stijl. Er hangt een schilderij van gebreid ondergoed en sokken. Iedere breisteek was geschilderd, hij had de steken geteld want hij moest het breiwerk eer aan doen.

Hierna gaan we lunchen. Het is overal aardig druk. Het museum trekt bezoekers voor Workum. Maar Workum heeft meer te bieden. Nu heeft Workum al stadsrechten sinds 1399. We gaan eerst de winkelstraat door. We gaan verschillende winkels in en overal aardige mensen die graag een praatje maken. Ik koop een regenjas. Maar daarna gaat natuurlijk de zon schijnen.

Het is tijd om de Grote of St Gertrudiskerk te bezoeken. Deze werd oorspronkelijk in 1480 gebouwd natuurlijk als katholieke kerk, maar onderging vele beschadigingen, veranderingen na de Reformatie en restauraties. De PKN kerkt er en vrijwilligers van deze gemeente zijn er aanwezig tijdens openingstijden. En dat is nu iedere middag van half 2 tot half 5. Een vriendelijk echtpaar staat ons te woord en vertelt enthousiast over de kerk. Bijzonder is de verzameling draagbaren van verschillende gildes uit de 17e en 18e eeuw.

Met trots vertelt de man dat de oudste draagbaar van de bakkersgilde nu in het Rijksmuseum in Amsterdam tentoongesteld is. ‘Dan moeten we terug naar huis’, ontvalt ons. Maar we begrijpen dat hij daar trots op is. We horen ook nog dat ze over 2 weken weer aan de overkant gaan kerken omdat het niet te betalen is om deze grote kerk te verwarmen.

Er is in de kerk een tentoonstelling van een schilder die opvalt door zijn naam: J. Fekkes. De naam van mijn moeder en haar vader en 2 broers hadden de beginletter J. Hier gaat het om Jentsje Fekkes. Het mooiste kunstwerk is verkocht.

We krijgen nog een tip om ook de Waag te bezoeken, zeker de moeite waard en zij kijken er al naar uit want na een middagje hier in de kou gaan ze als afsluiter daar koffie drinken. Dus gaan we naar de Waag die naast de kerk en de kerktoren staat.

We leren daar veel over het verleden van Workum waar al vroeg de scheepswerven boten bouwden voor het vervoer van handelswaar. Ze lieten zich inhuren door de kooplieden van Amsterdam en voeren van de Oostzee tot Spanje met hun Kofschepen en Smacken. Deze laatsten zagen we in Engeland, maar we leren nu dat ze ook hier gebouwd werden. Daarnaast was veeteelt een belangrijke verdienste. De combinatie van die twee leverde het strontvervoer op van Workum naar Warmond. De koeienstront werd in Warmond gebruikt voor de bloembollenteelt. Vanuit dit historisch gebeuren is de Strontrace ontstaan die jaarlijks in de Herfstvakantie wordt gehouden en valt in de Strontweek, de feestweek in Workum. Als echte beurtschippers moeten ze zeilend, bomend of jagend een vrachtschip en zakken met stront naar Warmond brengen, alleen op het IJ mogen en moeten ze de motor gebruiken (uit veiligheidsoverwegingen). Terug nemen ze bloembollen mee. Het startsein van de race is: en nu oprotten…..

Na dit bezoek is het tijd voor een biertje in een café. Vervolgens lopen we langs de supermarkt en weer naar onze boot via het haventje bij de Scheepswerf de Hoop net achter de sluis.

Als we bij onze boot komen komt de achterbuurman naar buiten om ons te vertellen dat morgen de Strontweek begint en dat er hier heel veel boten komen te liggen. Of we voor 12 uur weg willen zijn. Hij zei het niet maar ik hoorde wel: of we willen oprotten. Onze zeilrace start om morgen al om 9 uur, dus we konden hem geruststellen. We hebben dan een flinke tocht voor de boeg. Schokkerhaven is ons doel.

Racen over Texelstroom (15 oktober 2025, Oudeschild – Workum, 29,9mijl)

Na opstaan en ontbijt eerst maar eens douchen. De douchefaciliteiten zijn hier goed en je weet maar nooit wanneer je weer de kans krijgt. Daarna moeten ook boodschappen gedaan. Dat doe ik liefst alleen. Dat geeft Ellen de kans om een wandeling te maken langs wad en polder. Dat geeft haar gelijk de gelegenheid om een haven overzichtsfoto te maken.

Verder heeft ze ook nog een sterk verhaal over schapen op de dijk. Die staan netjes klaar om door haar op de foto te worden gezet als er een toeterende auto voorbij rijdt. Alle schapen in draf er achteraan naar de auto die aan het einde van het weiland stopt. Blijkt dat ze worden (bij)gevoerd en dat willen ze niet missen. Ook niet als het net weer wat miezert.

Om half 12 zouden we terug op de Aquamarijn zijn zodat we tegen het middaguur konden vertrekken. Mooi met stroom mee naar Kornwerderzand en verder. De boodschappen waren iets eerder al gedaan. Mooi op tijd om de Bestevaer 53 Greyhound (dezelfde die ons gisteren voorbij voer) te zien vertrekken.

Klokslag 12 uur verlaten we de haven en gelijk buiten hijsen we de zeilen. Af en toe rond buien trekt de wind wat aan naar (een kleine) kracht vier maar meestal is het twee a drie. Maar we hebben stroom mee dus we tikken soms zelfs de 8 knopen aan. Twee klippers varen de hele tijd met ons op – we gaan later zelfs gelijkertijd de Lorentz sluizen in.

Het belooft verder, met al die grijze luchten, af en toe behoorlijk nat te worden – voor het eerst dit jaar hebben dan we ook alle twee ons zeilpak aan.

Hoewel mooi in zeilpak blijft het toch vrijwel de hele tocht droog. Het is af en toe wat oploeven en dan weer afvallen maar de hele tocht over de Texelstroom en de Doove Balg is ook bezeild. Wel zien we vaak een regenboog ten teken dat het niet overal droog is. Onderstaande boog is over een visser en (in de verte) Harlingen gespannen.

Tegen drie uur zijn we bij de Lorentz sluizen. We leggen aan omdat we even moeten wachten en luisteren ondertussen de marifoon uit. Het is nogal druk want naast de twee klippers moet ook vrachtschip De Zandexpress en een Amerikaans jacht mee. De sluiswachter verandert een paar keer van gedachten en deelt dat per marifoon mee.

De Amerikaanse schipper van de Zephyros komt even vragen naar de plaatselijke situatie, brug dan links en rechts een sluis, en die leggen we natuurlijk graag uit. Tijdens dit gesprek verandert de sluiswachter het plan – we mogen na de Zandexpress en de kleinste klipper in de grote sluis. Verder is de Amerikaan al acht jaar onderweg maar heeft nog niet alles gezien. Om Zuid-Amerika heen gevaren, paar keer Antarctica en ook in Spitsbergen geweest is hij nu op weg naar de Middellandse Zee.

In de sluis liggen we gedrieën achter de Zandexpress. Beetje krap, de Zephyros is denk ik breder dan de sluiswachter verwachtte. Kan er dan ook niet goed tussen. Als smalste van de drie kunnen we dan ook als eerste na de Zandexpress de sluis verlaten.

We zetten met zeer ruime wind koers naar Workum. Daar waren we nog niet eerder en het is toch mooi om ook de havenfaciliteiten van dit elfsteden stadje te verkennen. Rond half zes varen we door de smalle vaargeul naar binnen. Langs het strandje waar altijd veel ge-kite-surft wordt. Jammer dat de zon niet schijnt op de kleurige vliegers.

Aan het einde van een lange vaart langs campings, jachthavens, boothuizen en andere watersport voorzieningen is er vlak voor de sluis met brug een haventje voor passanten. De sluiswachter zet vast het licht op groen maar met een handgebaar maken we duidelijk dat we aan deze kant blijven. Gelijk wel een pittoreske plek!

Vlot leggen we aan waarna we de zeilen opbergen en het diner gaan bereiden. Na het eten en de koffie is er nog tijd voor een wandelingetje.