In de zon (24 juni 2021)

De weersverwachting was goed – een zonnige dag met matige Noordenwind. Plan was om over de Texelstroom te vertrekken naar Makkum. Zeker met weinig wind vertrek je dan met laag water zo dat het opkomende water als een steuntje in de rug fungeert. Na het raadplegen van de stroomatlas (die uitgaat van het Hoogwatertijdstip in Harlingen) en wat gereken bleek dat we niet voor drie uur onze zeilen hoefden de hijsen.

Na het verse croissantje, dat Ellen bij de bakker had gehaald, met jus en thee in de kuip was het dus tijd voor ander vertier: een wandeling rond Ottersaat (een zout water plas van Natuurmonumenten) en de Hoge Berg. Na de vele vogels in Ottersaat kwamen al snel een kudde koeien tegen die naar een ander weiland mochten. Moesten ze natuurlijk wel even een dijk oversteken. Wij konden de boerin natuurlijk wel even helpen. je vraagt je, bij de foto, natuurlijk wel af of hier sprake is van een koedijk.

Halverwege was er een pluktuin waar we een kopje koffie met iets erbij nuttigden.

Niet veel later liepen we langs Texels bierbrouwerij, makers van het bij ons populaire Skuumkoppe, waar de doorgang naar ons wandelpad was afgesloten.

Met een kleine omweg kwamen we toch op het Skillepaadje.

Dit paadje voerde ons uiteindelijk terug naar de haven waar het behoorlijk warm was. Hoewel nog geen één uur besloten we toch maar vast te vertrekken, de zeilen te hijsen en dan lekker met een briesje te lunchen. Zo gezegd zo gedaan. Het briesje viel kwa kracht echter nogal tegen, en omdat ook de stroom nog de verkeerde kant op stond kwamen we niet vooruit. Sterker, als de wind even wegviel of er een snelle boot met hoge golven ons uit koers drukte gingen we richting Den Helder. Om verder chagrijn te voorkomen de motor maar bijgezet. Een onmiskenbaar voordeel van wegvallende Noordenwind bij zoneschijn is dat het direct een stuk aangenamer is. Zo konden we vandaag voor het eerst dit jaar in korte broek zeilen.

Op het verwachtte moment kregen we de stroom ook mee en ging de motor weer uit. De wind stelde nog steeds weinig voor maar op de stroom gingen we hoe dan ook de goede kant op. En ondertussen konden we ook de voortgang van de werkzaamheden aan de Afsluitdijk bewonderen. Toen tegen zessen de wind ietsje aantrok haalden we (nog steeds stroom mee) gelijk snelheden van zes knopen. Wel tijd om te gaan koken; we wilden ons diner voor de sluis opeten. En zo zaten we lekker in het zonnetje nasi te eten.

Voor half negen bij de Lorentzsluis bleek dat we even moesten wachten to kwart over negen op de volgende brug (ze zetten het verkeer op de Afsluitdijk niet constant stil). Mooi tijd om even aan te leggen, de huik om het grootzeil te doen en toetje te eten. Ook nog even een houten platbodem, twee vrouwen met een groep kinderen, te helpen aanleggen – zij bleven hier voor de nacht.

Precies om kwart over negen ging de brug open. Wij door de brug en daarna in de sluis een stuk naar beneden – het was buiten inmiddels hoog water en door de volle maan nagenoeg springtij. En dan varen we de bekende geul naar Makkum door. Achter ons zien we nog een zonsondergang. In de schemering leggen we zonder noemenswaardige problemen aan en doen de laatste dingen om de boot nachtklaar te maken. Nog even plannen voor morgen maken!

Kent u dat probleem, niet uit willen gaan? (23 juni 2021)

Vandaag willen we naar Texel. Vanaf Den Oever geen grote afstand, maar je moet je vertrek goed plannen want je moet het eerste deel op de ebstroom varen en het tweede deel met de vloedstroom mee naar Oudeschild, de havenplaats van Texel. Met de Noordenwind zou het voor het grootste deel te bezeilen zijn, soms wat stukjes niet. De beste tijd van vertrek zou 13 uur zijn, dus hebben we nog een ochtend om rustig aan te doen. Het is droog maar koud, dus ontbijten we rustig in de kajuit. We willen nog wel even boodschappen doen, want we hadden al gezien dat de supermarkt in Oudeschild al om 18 uur dicht gaat en we wisten niet of we dat zouden halen. Dus lopen we weer door Den Oever waar helemaal niets aan is. Maar goed om weer even de benen te strekken.

Er zijn al heel wat boten vertrokken als we in de haven aankomen. Eerder had ik al verschillende mensen horen discussiëren over het beste tijdstip van vertrek. Ieder vond wat anders. Onze buurman zei dat hij altijd 2 uur na hoog water vertrok, want ach stroom heb je toch wel een keer tegen.

Wij vertrokken 4 uur na hoog water. Dat is mooi want dan zie je al heel wat zandplaten droog vallen. Dichtbij op een zandplaat een hele groep zeehonden. Overigens niet de eersten van vandaag. Bij het uitvaren van de haven zagen we er twee zwemmen. Je zag ze naar elkaar kijken en denken: waar zijn we nu toch uitgekomen.

We houden de motor het eerste stuk stationair want soms moet hij even helpen om een stukje tegen de wind in te komen. Als we zien dat dat verder niet meer nodig is willen we de motor uitzetten. En dat lukt dus niet. Oh, ja, gisteren hadden we hetzelfde probleem in de haven van Den Oever en lukt het uiteindelijk wel. Maar nu keer op keer geprobeerd, de motor gaat zachter draaien en daarna gaat hij weer lekker draaien. Na wel 30 keer het geprobeerd te hebben lukt het uiteindelijk toch. We begrijpen er niets van. Je kan denken, liever een motor die niet af slaat dan een die niet aan gaat. Maar je wil dit niet en dit probleem zal zich best vaker aandienen.

We zeilen wel vrolijk verder, met noordenwind kracht 3 is het best koud. Het is wel rustig water, er zijn nauwelijks golven. Op de Texelstroom moeten we wel kruisen. Dan komen we al kruisend andere boten tegen die in onze haven lagen maar eerder waren vertrokken. Door de kou krijgen we al zin in een warme douche in de haven. Al rond 4 uur varen we de haven van Oudeschild binnen. We leggen gemakkelijk aan aan een stijger bedoeld voor boten van 12 tot 15 meter. Daar zien we tenminste boxpalen, de steigers voor ‘kleinere’ boten hebben alleen een vingersteigertje. Als we prima liggen kan de motor uit. Helaas, dat lukt dus weer niet. Het vervelende is dat wanneer je het steeds probeert er steeds een hoog schel toontje klinkt als waarschuwing dat je de motor uitzet. Maar deze toon blijft klinken als hij niet uitgaat. De buren maar meteen uitgelegd wat ons probleem is voordat zij gaan klagen. Hebben jullie niet gewoon een uit druk knop. Nee, die hebben we niet. De motor zou bij de motor zelf ook nog uitgezet moeten kunnen worden, maar dat kunnen we zo gauw in het instruktieboekje niet vinden. Enige oplossing, nu het nog kan, een monteur bij onze boot te krijgen. Ik ga ons aanmelden bij het havenkantoor en vraag of ze een monteur weten. Ik krijg een telefoonnummer en Joost belt en legt het probleem uit. De monteur belooft te komen. Hij vindt het wel een leuk probleem want maakt het niet vaak mee. Hij kan het niet oplossen want er zal een rubbertje dat de brandstoftoevoer moet afsluiten niet helemaal meer afsluiten. Zo’n onderdeel heeft hij niet zomaar. Maar hij legt ons wel uit waar we de motor uit kunnen zetten zodat we ons voortaan zelf kunnen helpen. Onze buren hebben er wel lol in. Ze zeiden (leuk achteraf) dat je ook de brandstofkraan dicht kan draaien. Oh, ja, reageren wij schaapachtig. Wij weten nl ook niet waar de brandstofkraan zit. Tja, we hadden nog wel een hulpkaart voor motorstoringen gekocht zodat we in nood in ieder geval wat kunnen doen, maar dit probleem stond daar ook niet bij.

Het weer is ondertussen opgeklaard en ik ga een door kou uitgesteld klusje doen. De deels losgelaten rubbers van de raampjes aan de buitenzijde terugduwen terwijl Joost lastig gevallen wordt door zijn werk. Tegen zessen gaan we dan maar eens aan de wandel om te zien wat we nog herkennen van Oudeschild. We wilden op de boot koken, maar hebben daar opeens geen zin meer in. Heerlijk om in een restaurant je te laten bedienen. We genieten van Texelse producten nl bier, sliptong en lam. Daarbij denken we wel weer aan Mirjam die vegetariër is en ook geen vis meer wil eten o.a. vanwege de overbevissing. We proberen een smoes te verzinnen om ons ‘gedrag’ goed te praten. ‘Deze producten komen niet van ver’. De sliptongetjes waren van eigen Texelse vangst stond op de kaart. Ik moet zeggen dat ik lang niet zulke lekkere sliptongetjes heb gegeten.

Terug op de boot buiten in het zonnetje koffie gedronken en een boek gelezen. Er is nauwelijks meer wind. We lopen nog even naar de dijk waar we uitzicht op de zee, de haven en het Texelse land hebben. Het is een mooie avond, en dan komt ook nog de bijna volle maan op.

Op Wieringen (22 juni 2021)

Lekker op tijd op. Daarom hadden we een wekker gezet. Maar vanochtend ging die naar onze zin toch wel erg vroeg. Dus na de wekker weer even terug het warme bed in. Maar goed desondanks zaten we om half 9 aangekleed aan het ontbijt.

Daarna gingen we onze lange lijnen (!) uitproberen. We lagen immers in een box met straffe dwarswind en de vaargeul buiten de box was amper een bootslengte breed en liep 30 m verderop dood. Geen ruimte om te keren terwijl de schroefwerking in zijn achter uit ons ook met de neus richting het doodlopende stuk zou zetten. De nieuwe langste lijn gebruikten we als spruit: vast op de boot van voren en midscheeps (loefzijde) en om de kikker aan de kant. Als we de motor in de achteruit zetten en de lijn langzaam vieren (via een lier overigens) dan varen we redelijk recht de box uit (zonder kans op schade bij onze buren met name aan lijzijde.) Maar als we de box uit zijn moeten tegen de schroefwerking in de boot recht in de vaargeul krijgen met de boeg richting uitgang. Daarvoor onze voormalig langste lijn, ruim 2 keer de bootlengte, op de achterkikker vastgezet en laten lopen om de achterste paal. Deze lijn laten we vrij lopen tot dat we de box uit zijn; dan zetten we ook het andere einde vast op de kikker. En als we achteruit blijven varen draait de boot vanzelf recht. En dan snel de lijnen binnen halen (zodat ze niet in de schroef komen) en varen maar!

Op naar de volgende manoeuvre – aanleggen bij het tankstation. Om de tankdop aan walzijde te krijgen moesten we even keren – in de oude haven was daarvoor ruimte zat. Er paste 125l in onze 250l tank. Die was dus nog lang niet leeg. Maar goed – voor de komende 300 motoruren is er diesel genoeg; dat maken we dit jaar op onze zeilboot (waarschijnlijk) niet meer op.

Achteruit weer weg en gelijk het IJsselmeer op. De vaargeul uit de haven is gelijk in de wind – dus als de lijnen en stootwillen zijn opgeruimd – kan het grootzeil omhoog. We kiezen vandaag voor één rif; dat is met de goede windkracht vier wat comfortabeler! En dan kunnen we na de tweede groene ton de vaargeul verlaten en met een koers van ongeveer 250 graden richting Wieringermeer varen. Einddoel is Den Oever – maar het laatste stuk moeten we vanwege ondiepten langs de dijk!

Onderweg komen de we de mooiste dingen tegen. Bijvoorbeeld deze tweemaster, die ook weer gasten vervoerd, met de mooie naam ‘Welvaart’.

En ook waren er wieken op weg naar het windmolenpark. Een fraai gezicht waarbij je op grote afstand eerst niet goed weet wat je ziet. (Overigens werd dit vervoer geregeld door een concurrent van Van der Wees!)

Ook deze forse Aak kwam dichtbij voorbij.

En met snelheden tot 7 knopen zijn we zo bij de gerenoveerde Stevinsluizen. We gingen niet eerder hier de Waddenzee op (wel al twee keer de Waddenzee af). Na de marifoonoproep wisten dat we even moesten wachten (‘uurtje’, de sluis was net voor ons dicht gegaan) maar de wachtsteiger aan lager wal was niet fijn. Tijd dobberen dus voor de sluis terwijl ondertussen een boterham met kaas op peuzelden. En dan de sluis in. Blijkt lastig om vast te maken met kleine boldertjes in de muur maar met de dikke lijn die in de sluis hangt lukt het ons om toch zonder problemen voor in de sluis te liggen. Moet nog van alles mee de kolk in; maar na even wachten varen we vlot de sluis uit waarna ook de bruggen van de Afsluitdijk snel voor ons openen.

En dan rechtdoor naar de Waddenhaven van Den Oever. Een haven die we niet eerder bezochten. (Wel waren we twee keer in de jachthaven aan de IJsselmeer zijde, eigenlijk in de Wieringermeer, die behoorlijk eindje uit het dorp ligt.) We zijn niet de enigen maar vinden toch snel een mooi plekje met de kop in de wind en ook de (lange) vingerpier aan ‘hoger wal’. We leggen vlot aan, drinken wat en gaan in het zonnetje passagieren.
Het eerste wat we zien is het Visserijmonument. Wat bovenop de dijk bij de haven staat. Geeft gelijk een beeld van de haven.

We zien een kerkje en denken dat daar het centrum wel zal zijn. Dat is een misverstand; in Den Oever zijn geen kerken – we zien de kerk van Oosterland. Een dorpje verder zoals blijkt als we het einde van de bebouwde kom van Den Oever hebben bereikt. Maar hoewel we onze wandelschoenen niet aan hebben zetten we toch de pas er in een gaan naar de kerk.

Dat wordt beloond. Niet alleen is duidelijk dat we hier op een voormalig eiland zijn, Wieringen, waar het land wat glooit en de wegen niet polderefficiënt recht zijn. Ook blijkt het kerkje open en kunnen we naar binnen. Naast een gesprek met de ‘kerkhostess’, een oudere dame die ook in Oosterland woont, over het door Covid-19 stilgevallen kerkelijk en ander leven rond de kerk (geen koor, geen diensten, geen exposities) is er ook van alles te zien.

Meest opmerkelijk toch wel dit zwaard van de watergeus Willem Bloys van Treslong uit 1572. Zonder dit zwaard (dat hij hier in maart op Wieringen verloor) nam hij op 1 april Den Briel in.

We lopen terug langs de zeedijk. We kijken nog een keer om naar de Michaëlskerk.

Via de winkel buiten het dorp terug naar de vissershaven waar we bij ‘Viscentre ’t Wad’ kibbeling eten en een biertje drinken. Den Oever blijkt uiteindelijk toch vooral te leven aan de haven waar ook haast alle horeca te vinden is. Erg veel leven is er echter nog niet.

Zeeën van tijd (21 juni 2021)

Bij het ontwaken hoorden we de regen met bakken naar beneden komen. Goed dat Sietske en Fred naar huis waren gegaan. Met dit weer wil je niet in een tentje wakker worden. Ze hadden op Vlieland al genoeg water gehad en sommige tenten lagen daar in een plas. ‘Onze boot ligt ook altijd in een plas’, zei Joost (ja, hij is de leukste thuis) toen we het er nog over hadden. Maar binnen houden wij het goed droog, van onder en van boven en dat is een groot verschil.

De regen zal de hele dag aanhouden en de wind gaat ook te keer dus we besluiten hier vandaag te blijven. We hebben ten slotte zeeën van tijd. Nog bijna 3 weken voor de boeg. (Wat komen er toch veel uitdrukkingen uit de scheepvaart, waarschijnlijk omdat we zo’n zeevarend volkje waren. Hoe zou dat in andere talen zijn?) We hebben geen speciaal doel wat we perse in deze vakantie willen bereiken. Dus we laten ons leiden door de wind. Dat zeiden we vroeger ook vaak maar hadden dan toch een verborgen agenda (de Duitse Wadden, Kopenhagen enz). Dat kan ook maar dan loop je ook het risico meer te moeten motoren.

Een dag slecht weer brengt ons nog niet van ons humeur. Wel is er een kleine tegenslag. Als we nog een nacht willen blijven moeten we ons verplaatsen naar een andere box, want de eigenaar van deze box zou vandaag terug komen. We zien het maar als een extra oefening in manoeuvreren. Met een extra lange lijn zorgen we dat door de wind onze punt niet bij de buren naar binnen gaat. De buurman met boegschoef (bleek gisteren toen ze aankwamen) staat bewonderend toe te kijken en steekt zijn duim omhoog. Hij helpt in de box nog even met een lijntje aanpakken.

Nu we ons toch helemaal in zeilkleding hadden gestoken als bescherming tegen de regen gaan we maar meteen boodschappen doen in het dorp. Bij het zoeken naar een mondkapje kom ik opeens mijn verloren gewaande handschoenen tegen. Wat hebben die zeilpakken toch een boel zakken! Maar bij de winkel kan ik dan niet mijn mondkapje vinden. Joost wil binnen al een mondkapje gaan kopen voor mij, maar dan vind ik hem opeens in een zak van mijn zeilbroek. ‘Mocht je dement worden dan mag je alleen nog maar dingen aan met 1 zak’, merkt Joost op. Voor mij een hele geruststelling dat hij, als het zover zou komen, praktische oplossingen weet te bedenken.

Na de boodschappen zijn we de eersten die het plaatselijke cafe/restaurant binnen stappen voor koffie met appeltaart. Wanneer we weggaan wordt er om onze tafel gevochten tot ontzetting van de eigenaresse die de meute vermanend toespreekt.

Op de terugweg naar de boot in de haven nog even een nog langere lijn gekocht van 40 meter. Joost wil nog wat meer zekerheid om hier morgen weer veilig weg te kunnen komen. Op de boot ga ik aan de uiteinden van de nieuwe lijn takelingen maken. Een gezellig werkje terwijl Joost op z’n gitaar speelt.

We hebben voor het avondeten een tafel gereserveerd in het havenrestaurant. Vorig jaar met Hemelvaart tijdens een echte lockdown hebben we hier heerlijke sate afgehaald. Een goede sate zegt iets over een restaurant. Voor we plaats nemen in het restaurant maken we een kort droog wandelingetje over de dijk, langs het waterpeilstation en door Hindeloopen.

We lopen ook langs Aluboot waar onze boot is gebouwd en langs de steiger met boten die te koop zijn. Geen een boot die ons jaloers maakt. Wat zijn we toch een boffers.

We eten heerlijk in het restaurant met uitzicht op de haven.

Wanneer we naar onze boot lopen zien we weer wat blauwe lucht. En we zien dat onze oude ligplek nog steeds leeg is.

Met Noordenwind is Makkum ver weg (20 juni 2021)

We hadden een afspraak gemaakt met vrienden op fietsvakantie. Die zouden vandaag terug de boot nemen van Vlieland. Konden we dan vlak bij Harlingen iets afspreken?

Met een Westenwind verwachting is in twee dagen Makkum vanuit Monnickendam bereikbaar. Dat hadden we eerder al eens gedaan. Maar inmiddels werd er Noordenwind verwacht en dan ligt Makkum recht tegen de wind in. Op tijd vertrekken dus en eens kijken hoe scherp onze Aquamarijn kan varen.

Wekker gezet en boodschappen gedaan. Een goed ontbijt moet je echter niet overslaan en dus zaten we lekker in het zonnetje te genieten van ons ontbijt en het carillon van de Dromedaris (dat beantwoord wordt door een ander carillon; ik denk in de Zuidertoren).


(Nee, we zaten niet opeens in de cornflakes reclame)

Eenmaal het Krabbersgat uit bleek het niet zo heel erg te waaien. Wel was de wind nog redelijk westelijk dus we konden een behoorlijk Noordelijke koers varen. Al met al schoot het niet op en lagen we een tijdje samen met een Aakje te dobberen.

Heel langzaam verdween Enkhuizen uit zicht, heel langzaam werd het gemaal bij Stavoren helderder. De boterhammen met kaas smaakten goed. Om voor wat afleiding te zorgen liet die ene hoge golf een beker karnemelk op de vloer stuk vallen. De wind kwam ondertussen ook wat meer Noordelijker dus we moesten wat meer gaan kruisen. Tegen vieren passeerden we de haven van Stavoren; halverwege.

En toen las Ellen het appje dat de vrienden vanwege de weersverwachting maar niet naar Makkum kwamen. Opluchting. Gelijk ging de boot een stuk sneller. En nu hoefden we ook niet zo nodig naar Makkum. Telefonisch werd snel een plek – ligplaats 510 – in Hindeloopen gereserveerd.

Twee slagen verder rolden we de fok op en lieten we het grootzeil zakken. En door de vaargeul voeren we de haven van Hindeloopen binnen. Nu is daar een hele grote jachthaven en we waren even vergeten op de website de plattegrond van de haven te bekijken. En dus moesten we op zoek naar ons plaatsje waarbij we twee keer in de haven moesten keren. Maar dat ging zonder problemen en toen bleek onze ligplaats eigenlijk recht vooruit te liggen. Tegen zessen lagen we vast.

En dan is het tijd voor de gebruikelijke dingen. Boot aan de walstroom. Grootzeil in de huik. Lijnen weg bij de mast. Ondertussen had Ellen gekookt. En al hadden we overdag niet veel zon gehad – het diner konden we weer op ons achter dek genieten.

En een toetje met zomerkoninkjes, yoghurt Griekse stijl en suiker maakt natuurlijk extra vrolijk.

Na het eten is er natuurlijk een afwas. Maar meezingend met de CD ‘Kisses on the bottom’ van mijn favoriete popartiest, zeker als daar ook ‘My Valentine’ langskomt, is dat natuurlijk ook zo gedaan.