Racen naar Lundeborg voor Sankt Hans (23 juni 2024, Marstal-Lundeborg)

Altijd gedacht dat Scandinaviërs midzomernacht op de 21e juni vieren. Dat blijkt een misverstand. Zweden vieren het altijd op vrijdag, Denen op 23 juni. Vanavond dus feest hier en Ellen had ergens opgepikt dat er in Lundeborg, aan het water tussen Funen en Langeland, wel wat te doen zou zijn. Met Westenwind ook een mooie tocht. En omdat op een feest iedereen op tijd wil zijn moeten ook wij tijdig vertrekken.

En zo wordt ik rond 9 uur uit mijn bed gehaald. We kunnen zowaar buiten in de zon ontbijten en zien dat er al flink wat boten aan het vertrekken zijn. Veel Duitsers gaan waarschijnlijk aan het einde van het weekend weer naar huis. Wij trekken nog lekker even verder!

Met beleid verlaten we door goed lijnenspel de grote box en varen de haven uit. Bij de havenuitgang vertrekt net een ’tall ship’, vast op weg naar Kiel voor de week aldaar, waardoor wij even moeten wachten.

Varen is hier bijzonder. Veelal is er redelijk ruim water maar verbindingen kunnen bestaan uit smalle vaargeulen. We motoren zo de geul bij Marstal uit en hijsen dan de zeilen.

Op ruim water zetten we dan koers naar Rudkøbing (op Langeland). Daar weer een smalle vaargeul met als extra attractie een 33 meter hoge brug. Voor de brug moeten we even een veerpont voor laten gaan voor we de geul in kunnen. Na de brug in een nog smaller deel van de geul hebben we een tegenligger en gaan we vlak langs de rode boei aan stuurboord.

Nu was er windkracht vier voorspeld. Verstandigerwijs hebben we toch een rif in het zeil gezet – tussen de eilanden kunnen de winden flink aantrekken. En het blijkt ook in alle opzichten genoeg.

Zoals op het kaartje is te zien gaan we veelal 6 knopen (geel) en soms zelfs 7 (groen). De meeste zeilboten gaan, ook op vol zeil, niet harder. De passage van de brug en tegenliggers wordt met deze snelheden, aangevuld met windvlagen die de Aquamarijn doen oploeven, wel extra spectaculair!

Tegen twee uur varen we dan ook de haven in. Die blijkt al behoorlijk vol. Op zoek naar een plek moeten we in de smalle haven keren. Daarna leggen we probleemloos aan in een box tussen de boten ‘Nena’ en ‘Lillian’.

Na het afhandelen van de formaliteiten en het verorberen van een broodje is het tijd voor een wandeling door het (kleine) dorp en terug over het strand. Onderweg treffen we het feestprogramma voor vanavond aan. Veel voor kinderen. Ook spreekt ons aan dat, volgens het programma, om 22:30uur de bar dicht gaat en iedereen naar huis.

Even verder horen we opeens wel erg veel vogels fluiten. Dat laat zich met een blik op de bomen links van de weg goed verklaren!

Over het strand lopen we terug naar de haven.

In de avond eten we stamppot spidskål met een tomaten-gehaktsaus. Kleine hindernis tijdens het koken is dat de gasfles leeg is en er tussendoor dus even gewisseld moet worden. Het eten blijkt lekker. Zittend in de zon lijkt het wel hoogzomer!

Nog voor negenen wandelen we 5 minuutjes terug naar het strand waar om 21:15uur het vuur ontstoken zou worden. We willen natuurlijk niets van de festiviteiten missen. Het is er best al druk. Ook op de steiger zitten al mensen te wachten op wat er komen gaat.

We hebben niet echt goed het programma bestudeerd. Het blijkt dat er eerst een toespraak is. En inderdaad is er een mevrouw in vloeiend Deens aan het woord. Het klinkt mij wat eentonig. Ik ga maar wat foto’s maken.

En na de toespraak, haast klokslag kwart over negen, gaat er een bandje spelen (4 man, zang, gitaar, saxofoon en elektrische piano) en zingen. En er wordt mee gezongen. En dan brand ook opeens het vuur.

Na een minuutje of wat klinkt er een harde knal vanuit het vuur. Niet veel later is ook het laatste nummer van het bandje afgelopen – hebben denk ik drie nummers gespeeld. En na een laatste applaus wordt, terwijl het vuur nog brand, door een groot deel van de menigte vast de aftocht ingezet.

Wij wandelen ook maar terug naar de Aquamarijn. Op de kade kunnen we het niet laten een foto te nemen van ons vakantieverblijf!

Aerø: het Deense Terschelling?

Wat houdt je meer uit de slaap: gepiep of klabam? Nadat Joost het eerste had opgelost, hoorden we vooral het tweede. We dachten eerst ook nog dat het de fenders waren dus die gingen omhoog omdat je in een box niet tegen een andere boot aanligt. De laatste keer ging Joost in slaaptenue op blote voeten door de regen over het dek en gleed bij binnenkomst uit van het trappetje, met gevolg een flinke bult op zijn scheenbeen. Hij dook met pijn z’n bed in maar sliep ondanks alles toch zo in. Daar lag ik dus wakker met klabam, klabam enz. Dus ging ik maar naar buiten in de regen. De helmstok die Joost had vastgezet vanwege het gepiep heb ik weer losgemaakt. Het klabam was nauwelijks meer te horen en er was weer gepiep, hoera. Maar het leek me in ieder geval ook beter voor het roer. Ik ben in ieder geval daarna ook zo in slaap gevallen, dus geef mij maar gepiep.

De wind was de volgende ochtend gedraaid naar het westen en omdat we aan die kant buren hadden lagen we meer beschut en was er weinig lawaai. De wind was nog steeds kracht 5. Te fors vonden we om hier weg te gaan en om in een andere onbekende haven aan te leggen. De depressie die gisteren onze kant op kwam zette nog flink door. Pas morgen wordt de wind wat minder.

In de middag heb ik een fiets gehuurd in de haven en heeft Joost zijn vouwfiets uit de boot gehaald.

Ondanks de harde wind wagen we het erop. Het blijft droog en het is wel leuk om wat van het eiland te zien. Wat betreft oppervlakte lijkt dit eiland wel op Terschelling als je de Boschplaat niet meerekent. Ze hebben hier ook een cultureel festival maar dan in juli. Er zijn veel fietspaden of kleine rustige weggetjes. Ook onverharde fietspaden dus we zijn blij dat het niet al heel lang droog is. Er is weinig autoverkeer. Maar hoewel er veel fietsverhuur is komen we weinig fietsers tegen. Dat is wel heel anders dan op Terschelling. Het is hier duidelijk nog voorseizoen. In de haven liggen wel veel Duitsers, maar voor hen is het een weekendbestemming denken wij.

Het landschap is natuurlijk heel anders dan op Terschelling. Het is een glooiend landschap met veel akkerbouw en overal goed onderhouden huizen en boerderijen. Ook dit eiland heeft zoals op andere plekken in Denemarken en Engeland z’n krijtrotsen.

Dat is de eerste bestemming waar we heen fietsen. We zien het al fietsend in de verte liggen. We hebben forse tegenwind en moeten ook regelmatig wat klimmen.

We kregen overigens een plattegrond mee voor het jaar 2024 en 2025. Vorig jaar heeft de oktoberstorm hier enorm huis gehouden. Stukken kust zijn weggeslagen en daarmee ook fiets en wandelroutes. Er zijn omleidingen gemaakt en daarbij een kloppende kaart. Na die twee jaar geldt weer de oude kaart wordt er al gezegd. Dus alles wordt in oude staat hersteld.

Alles hier dus top geregeld. Niet voor niets zijn de Denen de gelukkigste mensen van de wereld. Wat mij wel aanstaat is dat er overal openbare wc’s zijn, ook langs de fietsroute en deze staan dan ook op de kaart aangegeven. En picknicktafels, overal!

Dus ergens bij het strand eten we onze broodjes op en bij de krijtrotsen boven ga ik een tijdje liggen.

Bij de krijtrotsen zijn mooie wandelwegen, maar we houden het vandaag bij fietsen. Hier ga ik even liggen om uit te rusten. We zien zeilbootjes gaan beneden. En we zien dat het mooie weer onze kant op komt. We fietsen naar Aerøskøbing, we zijn er 8 jaar eerder geweest en hebben daar toen geankerd en in een heerlijk restaurant gegeten. Nu zijn we wel aan drinken toe en tegen de hongerklap nemen we rabarbertaart. Zo, die was lekker!

Het laatste stuk terug naar Marstal hebben we heerlijk de wind in de rug en fietsen we een lang stuk langs de noordelijke kust. Het is nu echt zonnig geworden. In Marstal fietsen we recht op de supermarkt af voor nog wat scheepsbevoorrading.

We hebben bijna 40 kilometer gefietst waar we zeer tevreden over zijn. Ons beider conditie gaat weer vooruit! Mijn fiets weer ingeleverd en Joost zijn fiets weer aan boord gebracht. We kunnen nog net buiten in de kuip eten voor het te koud wordt.

De zon die lager staat werpt een mooi licht op de gekleurde strandhuisje op het strand achter de haven. Daarvan zijn er ook een heleboel weggeslagen door de oktoberstorm.

Rustig dagje in Marstal? (21 juni 2024, Marstal)

We staan rustig op en nadat Ellen schoon onder de niet al te hete havendouche vandaan komt ontbijten we buiten. Het is zonnig maar droog en ook niet koud. De aardbeien uit Laboe smaken nog steeds!

Ærø is een eiland dat zich qua omvang nog best een beetje met Terschelling laat vergelijken. Zo’n 20 km lang maar wel iets breder. We denken er even over om fietsen te huren maar dat zou van deze dag niet echt een rustdag maken dus dat plan laten we varen.

Later vandaag wordt er meer wind en wat buien verwacht. We gaan na het ontbijt dan ook snel het plaatsje ontdekken. Het is niet groot maar wel echt Deens. En een echte winkelstraat waar auto’s niet mogen komen. Het aantal winkels valt echter wel mee maar het meeste kun je hier wel krijgen. Er is in ieder geval een grote supermarkt.

Ik probeer ook nog een foto te maken van de kerk. Die staat op een groot stuk grond, tevens kerkhof, met veel loofbomen. De best mooie kerk laat zich dan ook niet makkelijk vereeuwigen. Later lukt het van de zijkant alsnog.

We hadden ons zelf koffie met iets lekkers beloofd. In de winkelstraat is de enige tent die een beetje op een koffiehuis lijkt bevolkt door een drukke schoolklas met allemaal een ijsje. Dat laten we even lopen. Via Google komen we bij Webers café og restaurant uit. Dat lijkt aan één kant een echte kroeg met barkrukken. Verder ook veel gedekte tafels. Wij gaan maar aan de bar zitten en genieten van ons met zorg bereidde koffie (met voor Ellen ook gestoomde melk). Iets lekkers, dat niet vloeibaar is, treffen we niet aan.

Zittend aan de bar bedenk ik mij dat ik geen enkele Deens kroon op zak op. Ik maak me echter geen zorgen – in Scandinavië is elektronisch betalen (in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Duitsland) zeer gewoon. En inderdaad: ik kan zelfs via mijn telefoon betalen.

We lopen terug naar de havenkade waar we gisteren met de Flicka aan onze zijde binnenvoeren. Best een ingewikkeld stuk navigatie daar. We zien dat de Flicka inmiddels weer is vertrokken. Nakijken op vesselfinder.com leert ons dat ze terug naar de thuishaven zijn gegaan.

We vinden ook een boekenstalletje voor tweedehands boeken waarmee je de plaatselijke rode kruis kan steunen. Er is niets Nederlands en ook de Engels- en Duitstalige boeken kunnen niet bekoren. Wel vindt Ellen een boek van Robert Goddard, een schrijver waarvan ze nu met plezier veel leest. Maar ‘Dage uden tal’ (‘Days without number’, in het Nederlands vertaald als ‘Een flinterdun geheim’) is in het Deens en dat blijkt toch te moeilijk om te lezen.

We kwamen langs een leuk terras aan de havenkant en omdat we inmiddels wel trek hebben zoeken we een plekje buiten op het terras. Beiden bestellen we vis die ons smaakt. Ondertussen varen ons een trekkende surfer, met zijn bagage op de plank, en twee roeiboten voorbij. Een mooi gezicht!

We wandelen verder langs de haven. Er zit hier een maritiem museum en daarvan is ook in de buitenlucht van alles van te zien. We vergapen ons aan oude bootjes op de helling en in het water. Mooi en kleurrijk.

Terug op de boot nemen we even rust. Het weer wordt al wat minder – de wind neemt toe. En een beetje tot mijn verrassing liggen we hier als snel te deinen op de golven. Ik dacht hier in de haven veel meer beschut te liggen.

Met boeken, puzzels en feestadministratie brengen we de middag door. Daarna weer naar Webers Café voor het diner – op een rustdag wordt natuurlijk niet gekookt. We drinken, aan het laatste vrije tafeltje, donker bier van het eiland en bestellen mosselen en varkensnek. Het eten smaakt ons in deze ook ’s avonds gezellige tent vol Denen.

Daarna, met regen, terug naar de boot voor een voetbalwedstrijd die we over de haven wifi met een enkele onderbreking kunnen bekijken. Prima resultaat tegen de vice-wereldkampioen. Ondertussen is de wind weer aangetrokken maar de regen is gestopt. Ik probeer wat aan de krakende lijnen te doen maar de oplossing wordt er tussenuit geduwd. Afwachten dus of het een rustige nacht wordt….

Zomer? (20 juni 2024, Laboe – Marstal (Denemarken))

Morgen begint de meteorologische zomer. Vanochtend werd ik wakker met een fel blauwe hemel boven mij. Het lukt niet om nog lang in bed te blijven. Joost slaapt nog. Ik besluit vast boodschappen te gaan doen, zo’n 20 minuten heen en terug lopen. Ook in zo’n enorm toeristische badplaats is er geen winkel meer in de buurt van het strand of de havens. Buiten loopt iedereen opeens in korte broek. Ik vind het toch nog fris en ben blij met mijn trui en lange broek. Maar de vakantiesfeer is wel gezet!

Ik moet een villawijk door en een heuvel op om bij de Edeka te komen. Op de terugweg neem ik een andere weg en kom eindelijk eens langs de molen die we vaker uit de verte hebben gezien, een kenmerk voor Laboe.

Joost is al zijn bed uit als ik terugkom op de boot.  We ontbijten buiten, lekker rustig aan. Met heerlijke verse aardbeien die onderweg op een of andere manier flinke vlekken in mijn bijna witte broek hebben gegeven. In een opwelling stop ik de broek in het overgebleven afwaswater van het ontbijt. De vlekken verdwijnen tot mijn verbazing als sneeuw voor de zon. Complimenten voor Marcels greensoap.

Wanneer we de koffie op hebben is het al 12 uur. Ja, de vakantie is nu echt begonnen. Geen haast, geen schema’s meer. En dat het weer meteen zo lekker is helpt helemaal. Als we wegvaren zien we Laboe zo in de zon liggen als we nog nooit hebben gezien tijdens onze eerdere vakantie’s.

Na het hijsen van de zeilen verbaas ik me over een belletje dat ik hoor. Het geluid blijkt uit de boei te komen. Joost weet te vertellen dat dat is voor als het erg mist. Dan hoor je tenminste waar de boei is.

Vandaag is er een westenwind voorspel die zwak is. We willen vandaag graag naar het noorden, naar Marstal op het Deense eiland Aerö, 24 mijl van ons verwijderd. Dat klinkt niet ver. De wind blijkt echter nogal te zwabberen en daarmee onze koers, en uit het westen komt hij niet, dan weer noordwest en dan weer noordoost. Maar we zeilen heerlijk en genieten van de rust. Zo een boek willen lezen of een puzzeltje maken, wie wil dat nou niet.

Over de marifoon horen we dat de schietoefeningen op het verboden deel van het vaarwater aan stuurboord van ons beëindigd zijn. We zien twee marineboten varen. Ze zijn op AIS gewoon herkenbaar als NATO warschips. 

Tegen zes uur moet toch de motor aan. We gaan anders niet voor donker binnen komen. En het laatste stukje is een betonde vaargeul waarnaast het erg ondiep is. We laten het grootzeil staan en moeten weer een kegel ophangen ten teken dat we nu gezien moeten worden als een motorboot. Dit ivm de voorrangsregels. Maar we zien in de verste verte geen boten meer. De meeste mensen willen blijkbaar toch voor zes uur binnen zijn.

Ook strijken we de Duitse gastenvlag en hijsen we de Deense. We vragen ons af waarom de Duitse groter is.

Ik ga koken en we eten ook nog steeds in het zonnetje. Joost heeft bijna de afwas gedaan als we opgeroepen worden via de marifoon. Een zeilboot heeft motorpech en door de weggevallen wind kunnen ze geen kant meer op, of we ze kunnen slepen. We zien ze inderdaad in de verte liggen.

Dat gaan we natuurlijk doen. Het blijken twee duitse mannen te zijn. We varen langszij en pikken een lijn van hen op en bevestigen die aan onze spiegel. We zijn dan 1.5 mijl van de vaargeul verwijderd.

Ondertussen denken we na over hoe we de haven in moeten varen. Dan kan je beter, zoals we ook gezien hebben bij de KNRM, de te slepen boot langszij vastknopen. Joost overlegt per marifoon hierover. Ze zullen ook nog even de havenmeester proberen te bellen voor hulp. Deze blijkt niet thuis te geven. Vlak voor de haveningang haalt Joost de lijn met de andere boot aan en wordt de boot langszij vastgeknoopt. Ik zeg nog, wat fijn dat er helemaal geen wind is. Daarop zegt een van de mannen: “dan hadden we wel naar de haven gezeild”. Gelukkig is deze haven heel ruim en is er aan de kade een hele ruime plek vrij. We kunnen daardoor de boot bijna tegen de kant leggen. Op de boot die er achter ligt wordt door twee oudere zeilers heel angstig gekeken in plaats van handen uitgestoken. Maar alles loopt gesmeerd. Ze liggen, wij knopen los en varen verder naar een plek aan het eind van de haven.

Joost had gelezen dat je daar heel mooi kan liggen. Lekker rustig en mooi uitzicht. Dat blijkt zo te zijn. De boxen zijn er echter heel groot zodat het wel even duurt voor we de lijnen om de palen hebben gekregen. De duitse mannen komen langs om als bedankje ons een fles wijn te geven. We nodigen ze even uit op onze boot en vertellen elkaar de reisverhalen. Als ik zeg dat we tenminste weer een avontuur beleefd hebben beginnen ze te lachen. Ze hebben wat te vaak avonturen beleefd!

We liggen echt idyllisch! Hier zie je wat ik zo mooi vind aan Scandinavië. De schemer duurt veel langer, de avonden zijn schitterend, zeker als het windstil is. Morgen blijven we hier een dag.

Oh, en wat betreft Midzomernacht: ik dacht altijd dat dat van 20 op 21 juni was. Maar ik lees dat de midzomer in Denemarken gevierd wordt op 23 juni. Zij vieren het met feestelijke vuren op het strand waarbij heksenpoppen worden verbrand. We gaan het wel zien wanneer dat gebeurd. 

Door het Noord-Oostzeekanaal naar Laboe (19 juni 2024)

Na een korte nacht stonden we verfrissend op. Vooral dankzij Ellen die gisteravond fris genoeg was om haar wekker wel om half zes te zetten. Onze buren op de Grace wilden om zes uur weg. En dat lukte ons hierdoor prima.

Naast een rondje door het kleine haventje om te kijken waar we konden betalen voor de overnachting en de doortocht (pas vanavond 7 uur is er een havenmeester) knoopte Ellen nog een gesprek met de buurman aan. Bleken met kinderen van 3 en nog geen jaar voor een flink aantal weken op de Oostzee te gaan varen. Ellen leek het zwaar met 2 zo kleine kinderen; de buren hadden er veel zin in.

En zo voeren we net na 6 uur het kleine haventje van Brunsbüttel uit. De onberekenbare veerpont stak vlak achter ons over.

Het Noord-Oostzeekanaal (NOK, ook wel Kielerkanaal) is eind 19e eeuw aangelegd en zorgt ervoor dat schepen tussen landen aan de Noordzee en de Oostzee niet helemaal om Denemarken hoeft te varen. En daar wordt druk gebruik van gemaakt; het NOK is één van de drukst bevaren kanalen ter wereld.

Zeker aan het begin van de route merken we van de drukte niet zoveel. De zon schijnt maar een koude noordenwind, die vol tegen staat, maakt dat we allebei extra kleren moeten aantrekken. Ondanks af en toe dreigende wolken blijft het de hele dag wel droog!

Naast veel veerponten staan er ook veel signaalpalen langs de ruim 98km van het kanaal. De betekenis van de lichten is ons in veel gevallen niet duidelijk. Het is ook gericht op het wat grotere en bredere verkeer op het NOK. Regelmatig wordt er ook op de marifoon gemeld wat er op kanaal is gaan varen (grote, diepgang) en ook geïnformeerd of het volgende blok vrij is. We gaan het Duits steeds beter begrijpen.

Er zijn ook een paar hoge bruggen waar we met gemak onder door kunnen. Zeker de oudere zijn mooi vormgegeven. Hoogtepunt hierbij de brug waar een veerpont onder hangt (die dus niet vaart).

Die brug is, naast de stellage waar een pont aan hangt die voetgangers, fietsers en auto’s overzet, ook echt een brug. Een spoorbrug om precies te zijn!

Als de wind naar het westen is gedraaid wordt het ietsje warmer. En om te bewijzen dat het toch echt een druk kanaal is komen ons dan ineens drie coasters tegemoet.

Door de breedte heeft het NOK iets van het Noordzeekanaal (of omgekeerd natuurlijk). Langs het NOK echter veel minder industrie en havens. Vooral heel veel bomen langs de route waarbij aan de westzijde het land wat vlakker is dan de glooiende oostzijde. Aan beide kanten is er meestal ook een voet/fietspad waar goed gebruik van wordt gemaakt. Het NOK ligt niet in al te dichtbewoond gebied; veel van de huizen die we langs het kanaal zien hebben villaformaat.

Met een snelheid van zo’n zes knopen zijn we kwart voor drie aan de overkant. Waar ik gisteren de sluiswachter via de marifoon nog in het Engels aansprak probeer ik het vandaag in mijn beste Duits. Een dagje Duitse marifoonberichten beluisteren helpt. En de sluiswachter begrijpt mij prima en antwoord mij ook in het Duits. We moeten wel een half uurtje wachten maar daarna varen we de sluis in en komen aan bakboord zijde te liggen naast twee wat grotere jongen aan de stuurboordzijde van de sluis. En na wat driftige gebaren van de Noorse kapitein van de Helles naast ons varen we als eerste door de nog niet geheel geopende sluisdeur.

We gaan bakboord uit richting Laboe (rechtsaf naar Kiel loopt het Kieler Fjord verder dood). Daar zijn drie havens waarvan we bij Baltic Bay eerder lagen; we herinneren ons de goede douches. De toegewezen plek, Ellen heeft even gebeld, ligt voor onze ongunstige draai. Ook zijn we niet blij met de vingerpier aan lagerwal die ook nog net korter is dan de Aquamarijn. Aanleggen loopt dan ook niet helemaal soepel – maar we liggen! En het is pas net vier uur!

Na wat opruimen en een drankje gaan we de douches proberen. En ondanks dat we wel heel vaak op een knop moeten druk voor doorgaand douchewater stellen de douches niet teleur.

Daarna naar het dorp voor diner. We vinden een plekje met uitzicht op het Fjord. En ik kan een gewoonte verlengen: op vakantie in Duitsland eet men zeker één keer Wiener Snitzel.

Daarna is het terug op de boot tijd voor koffie en het maken van verdere plannen.